Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. ontfutselen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de ontfutselen de neerlandés a español

ontfutselen:

ontfutselen verbo (ontfutsel, ontfutselt, ontfutselde, ontfutselden, ontfutseld)

  1. ontfutselen (inpikken; pikken; aftroggelen; )
    mangar; robar; birlar
  2. ontfutselen (stelen; pikken; verdonkeremanen; )
    robar; hurtqr; coger

Conjugaciones de ontfutselen:

o.t.t.
  1. ontfutsel
  2. ontfutselt
  3. ontfutselt
  4. ontfutselen
  5. ontfutselen
  6. ontfutselen
o.v.t.
  1. ontfutselde
  2. ontfutselde
  3. ontfutselde
  4. ontfutselden
  5. ontfutselden
  6. ontfutselden
v.t.t.
  1. heb ontfutseld
  2. hebt ontfutseld
  3. heeft ontfutseld
  4. hebben ontfutseld
  5. hebben ontfutseld
  6. hebben ontfutseld
v.v.t.
  1. had ontfutseld
  2. had ontfutseld
  3. had ontfutseld
  4. hadden ontfutseld
  5. hadden ontfutseld
  6. hadden ontfutseld
o.t.t.t.
  1. zal ontfutselen
  2. zult ontfutselen
  3. zal ontfutselen
  4. zullen ontfutselen
  5. zullen ontfutselen
  6. zullen ontfutselen
o.v.t.t.
  1. zou ontfutselen
  2. zou ontfutselen
  3. zou ontfutselen
  4. zouden ontfutselen
  5. zouden ontfutselen
  6. zouden ontfutselen
en verder
  1. is ontfutseld
  2. zijn ontfutseld
diversen
  1. ontfutsel!
  2. ontfutselt!
  3. ontfutseld
  4. ontfutselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontfutselen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
birlar afsnoepen; bietsen; inpikken
coger aangrijpen; aanklampen; aanpakken; aanvatten; beetnemen; beetpakken; begrijpen; greep; snappen; vastpakken; vatten
mangar bietsen; inpikken
robar stelen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
birlar afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken achteroverdrukken; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; ontvreemden; pikken; snaaien; stelen; verdonkeremanen; vervreemden; wegkapen; wegpikken
coger achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken aanklampen; aanpakken; aanvatten; absorberen; afbedelen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; bemachtigen; betrappen; binden; binnen halen; boeien; grijpen; halen; iets onverwachts doen; ketenen; klauwen; kluisteren; nemen; nuttigen; obsederen; onverlangd krijgen; oogsten; opdoen; oplopen; opnemen; opslorpen; opslurpen; opvangen; pakken; plukken; snappen; te pakken krijgen; tepakkenkrijgen; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verrassen; verschalken; verstrikken; verzamelen; wat neervalt opvangen
hurtqr achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
mangar afpakken; aftroggelen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; ontfutselen; pikken achterhouden; achteroverdrukken; afbedelen; gappen; graaien; grijpen; grissen; inpikken; jatten; onteigenen; ontvreemden; pikken; snaaien; stelen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegpikken
robar achteroverdrukken; afnemen; afpakken; aftroggelen; benemen; bietsen; gappen; grissen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken achterhouden; achteroverdrukken; achteruitgaan; afbedelen; afnemen; beroven; beroven van; bestelen; declineren; depriveren; gappen; inpikken; jatten; ladelichten; leegplunderen; minder worden; ontnemen; ontstelen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; stelen; te kort doen; uitplunderen; verdonkeremanen; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken

Wiktionary: ontfutselen

ontfutselen
verb
  1. iemand iets afhandig maken

Cross Translation:
FromToVia
ontfutselen enchufar finagle — (transitive) to obtain or achieve by indirect and usually deceitful methods