Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. opspelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de opspelen de neerlandés a español

opspelen:

opspelen verbo (speel op, speelt op, speelde op, speelden op, opgespeeld)

  1. opspelen (opspelen kaartspel)
    sacar

Conjugaciones de opspelen:

o.t.t.
  1. speel op
  2. speelt op
  3. speelt op
  4. spelen op
  5. spelen op
  6. spelen op
o.v.t.
  1. speelde op
  2. speelde op
  3. speelde op
  4. speelden op
  5. speelden op
  6. speelden op
v.t.t.
  1. heb opgespeeld
  2. hebt opgespeeld
  3. heeft opgespeeld
  4. hebben opgespeeld
  5. hebben opgespeeld
  6. hebben opgespeeld
v.v.t.
  1. had opgespeeld
  2. had opgespeeld
  3. had opgespeeld
  4. hadden opgespeeld
  5. hadden opgespeeld
  6. hadden opgespeeld
o.t.t.t.
  1. zal opspelen
  2. zult opspelen
  3. zal opspelen
  4. zullen opspelen
  5. zullen opspelen
  6. zullen opspelen
o.v.t.t.
  1. zou opspelen
  2. zou opspelen
  3. zou opspelen
  4. zouden opspelen
  5. zouden opspelen
  6. zouden opspelen
diversen
  1. speel op!
  2. speelt op!
  3. opgespeeld
  4. opspelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opspelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
sacar opspelen; opspelen kaartspel aanrekenen; aanwrijven; aftappen; afzetten; berispen; beschuldigen; blameren; eruit nemen; extraheren; gispen; hozen; kennis opdoen; laken; laten zien; leeghozen; leren; lichten; loshalen; loskrijgen; losmaken; lostornen; meekrijgen; meepikken; naar boven trekken; naar buiten halen; nadragen; nijpen; omhoog rukken; omhoog trekken; oppikken; opsteken; pop-bewerking uitvoeren; tappen; te voorschijn halen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijn trekken; tornen; uithalen; uitscheppen; uittrekken; verwijten; voor de dag halen; voor de voeten gooien; voorhouden

Traducciones relacionadas de opspelen