Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. sjoemelen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de sjoemelen de neerlandés a español

sjoemelen:

sjoemelen verbo (sjoemel, sjoemelt, sjoemelde, sjoemelden, gesjoemeld)

  1. sjoemelen

Conjugaciones de sjoemelen:

o.t.t.
  1. sjoemel
  2. sjoemelt
  3. sjoemelt
  4. sjoemelen
  5. sjoemelen
  6. sjoemelen
o.v.t.
  1. sjoemelde
  2. sjoemelde
  3. sjoemelde
  4. sjoemelden
  5. sjoemelden
  6. sjoemelden
v.t.t.
  1. heb gesjoemeld
  2. hebt gesjoemeld
  3. heeft gesjoemeld
  4. hebben gesjoemeld
  5. hebben gesjoemeld
  6. hebben gesjoemeld
v.v.t.
  1. had gesjoemeld
  2. had gesjoemeld
  3. had gesjoemeld
  4. hadden gesjoemeld
  5. hadden gesjoemeld
  6. hadden gesjoemeld
o.t.t.t.
  1. zal sjoemelen
  2. zult sjoemelen
  3. zal sjoemelen
  4. zullen sjoemelen
  5. zullen sjoemelen
  6. zullen sjoemelen
o.v.t.t.
  1. zou sjoemelen
  2. zou sjoemelen
  3. zou sjoemelen
  4. zouden sjoemelen
  5. zouden sjoemelen
  6. zouden sjoemelen
en verder
  1. ben gesjoemeld
  2. bent gesjoemeld
  3. is gesjoemeld
  4. zijn gesjoemeld
  5. zijn gesjoemeld
  6. zijn gesjoemeld
diversen
  1. sjoemel!
  2. sjoemelt!
  3. gesjoemeld
  4. sjoemelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for sjoemelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
amañar sjoemelen afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; neppen; omlijnen; omranden
embarullar sjoemelen afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; neppen; omlijnen; verhaspelen
embrollar sjoemelen ineenstrengelen; samenvlechten; verstrengelen
enredar sjoemelen aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; compliceren; ingewikkeld maken; intrigeren; konkelen; kuipen; moeilijk maken; neppen; obsederen; omlijnen; oppoken; opstoken; poken; stoken; verwikkelen

Wiktionary: sjoemelen


Cross Translation:
FromToVia
sjoemelen hacer trampa schummeln — im Spiel (ein wenig, ohne schwerwiegende Konsequenzen) unehrlich sein beziehungsweise betrügen