Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. verwonden:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verwonden de neerlandés a español

verwonden:

verwonden verbo (verwond, verwondt, verwondde, verwondden, verwond)

  1. verwonden (kwetsen; blesseren; bezeren; schaden)
  2. verwonden (pijn doen; zeer doen; pijn bezorgen)

Conjugaciones de verwonden:

o.t.t.
  1. verwond
  2. verwondt
  3. verwondt
  4. verwonden
  5. verwonden
  6. verwonden
o.v.t.
  1. verwondde
  2. verwondde
  3. verwondde
  4. verwondden
  5. verwondden
  6. verwondden
v.t.t.
  1. heb verwond
  2. hebt verwond
  3. heeft verwond
  4. hebben verwond
  5. hebben verwond
  6. hebben verwond
v.v.t.
  1. had verwond
  2. had verwond
  3. had verwond
  4. hadden verwond
  5. hadden verwond
  6. hadden verwond
o.t.t.t.
  1. zal verwonden
  2. zult verwonden
  3. zal verwonden
  4. zullen verwonden
  5. zullen verwonden
  6. zullen verwonden
o.v.t.t.
  1. zou verwonden
  2. zou verwonden
  3. zou verwonden
  4. zouden verwonden
  5. zouden verwonden
  6. zouden verwonden
diversen
  1. verwond!
  2. verwondt!
  3. verwond
  4. verwondend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verwonden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
dañar beschadigen; kwetsen
herir beschadigen; kwetsen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
afectar bezeren; blesseren; kwetsen; schaden; verwonden aangaan; afbreuk doen aan; belasteren; benadelen; betreffen; beïnvloeden; deren; duperen; inwerken; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; nadeel toebrengen; raken; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; slaan op; smaden; treffen
causar perjuicio bezeren; blesseren; kwetsen; schaden; verwonden aantasten; aanvreten; bederven; benadelen; beschadigen; bezoedelen; deren; duperen; eer door het slijk halen; grieven; in elkaar slaan; krenken; kwaad doen; kwetsen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; pijn doen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; toetakelen; zeer doen; zich bezeren; zich pijn doen; zich verwonden
dañar bezeren; blesseren; kwetsen; schaden; verwonden aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; belasteren; benadelen; beschadigen; bezoedelen; deren; eer door het slijk halen; grieven; in elkaar slaan; kapotmaken; krenken; kwaad doen; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; moeren; mollen; nadeel berokkenen; nadelig zijn; pijn doen; schaden; smaden; toetakelen; zeer doen
hacer daño pijn bezorgen; pijn doen; verwonden; zeer doen aandoen; aantasten; aanvreten; bederven; benadelen; beschadigen; deren; duperen; kwaad doen; leed berokkenen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; zich bezeren; zich pijn doen; zich verwonden
hacer daño a bezeren; blesseren; kwetsen; schaden; verwonden benadelen; beschadigen; deren; duperen; krenken; kwaad doen; kwetsen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden
herir bezeren; blesseren; kwetsen; schaden; verwonden afschieten; afvuren; belasteren; deren; grieven; knauwen; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; pijn bezorgen; pijn doen; schieten; schoten lossen; smaden; vuren; zeer doen; zich bezeren; zich pijn doen; zich verwonden
lastimar bezeren; blesseren; kwetsen; pijn bezorgen; pijn doen; schaden; verwonden; zeer doen aantasten; aanvreten; bederven; belasteren; benadelen; beschadigen; bezoedelen; deren; duperen; eer door het slijk halen; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden
lesionar bezeren; blesseren; kwetsen; schaden; verwonden aantasten; aanvreten; bederven; belasteren; beschadigen; deren; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; smaden
perjudicar bezeren; blesseren; kwetsen; schaden; verwonden aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; belasteren; benadelen; beschadigen; bezoedelen; deren; duperen; eer door het slijk halen; grieven; krenken; kwaad doen; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; pijn doen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; zeer doen

Definiciones relacionadas de "verwonden":

  1. een beschadiging in de huid toebrengen1
    • bij dat zagen heeft hij zijn hand verwond1

Wiktionary: verwonden

verwonden
verb
  1. lichamelijk letsel veroorzaken

Cross Translation:
FromToVia
verwonden herir; lesionar wound — hurt or injure
verwonden herir; vulnerar blesserfrapper d’un coup qui fait une contusion, une plaie, une fracture.

Traducciones relacionadas de verwonden