Resumen
Neerlandés a español:   más información...
  1. voeg:
  2. voegen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de voeg de neerlandés a español

voeg:

voeg [de ~] sustantivo

  1. de voeg (naad)
    la junta; la costura; la ranura; la juntura; el intersticio; la soldadura

Translation Matrix for voeg:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
costura naad; voeg
intersticio naad; voeg bergkloof; bergspleet; kiertje; kloof; rotskloof
junta naad; voeg bijeenkomst; congres; las; manifestatie; pakking; samenkomst; samenvoeging; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verbinding; vergadering; zitting
juntura naad; voeg aaneenkoppeling; aanhechting; aanvoeging; afdeling; bijeenlegging; bond; broederschap; departement; detachement; genootschap; gewricht; koppeling; samenvoeging; sectie; sociëteit; tak; verbinding; verbinding van beenderen; verbindingsstuk; vereniging
ranura naad; voeg bergkloof; bergspleet; geul; gleuf; groef; groeve; kier; kloof; langwerpige uitholling; opening; ribbel; rotskloof; sleuf; sponning; vaargeul; vore
soldadura naad; voeg ingevoegd stuk; inlas; invoeging; las; lasnaad; samenvoeging; soldeer; soldeersel; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verbinding; vergroeiing; welnaad

Palabras relacionadas con "voeg":


Wiktionary: voeg


Cross Translation:
FromToVia
voeg junta; unión joint — Pièce assurant le contact entre différents éléments

voegen:

voegen verbo (voeg, voegt, voegde, voegden, gevoegd)

  1. voegen (bakstenen voegen)
    juntar
  2. voegen (erbij doen; toevoegen)

Conjugaciones de voegen:

o.t.t.
  1. voeg
  2. voegt
  3. voegt
  4. voegen
  5. voegen
  6. voegen
o.v.t.
  1. voegde
  2. voegde
  3. voegde
  4. voegden
  5. voegden
  6. voegden
v.t.t.
  1. heb gevoegd
  2. hebt gevoegd
  3. heeft gevoegd
  4. hebben gevoegd
  5. hebben gevoegd
  6. hebben gevoegd
v.v.t.
  1. had gevoegd
  2. had gevoegd
  3. had gevoegd
  4. hadden gevoegd
  5. hadden gevoegd
  6. hadden gevoegd
o.t.t.t.
  1. zal voegen
  2. zult voegen
  3. zal voegen
  4. zullen voegen
  5. zullen voegen
  6. zullen voegen
o.v.t.t.
  1. zou voegen
  2. zou voegen
  3. zou voegen
  4. zouden voegen
  5. zouden voegen
  6. zouden voegen
diversen
  1. voeg!
  2. voegt!
  3. gevoegd
  4. voegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

voegen [het ~] sustantivo

  1. het voegen (bakstenen voegen)
    la añadidura

Translation Matrix for voegen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
apostar gokken; in zingen uitbarsten; lied aanheffen; lied inzetten
añadidura bakstenen voegen; voegen aanzetsel; aanzetstuk; aanzetting; bijmenging; bijvoeging; bijvoegsel; toevoeging
juntar muren voegen; voegen aanvoegen; bijeen voegen; bijeenbrenging; samendoen; verbinden; verzameling
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
apostar erbij doen; toevoegen; voegen aangrijpen; aanwenden; benutten; een gok wagen; gebruik maken van; gebruiken; gokken; inzetten; met geld spelen; muziek componeren; speelgeld inzetten; toepassen; verwedden; wedden
insertar erbij doen; toevoegen; voegen aangrijpen; aanwenden; benutten; gebruiken; inbrengen; inlassen; inleggen; inpassen; insluiten; invoegen; inzet tonen; inzetten; passen in; toepassen; tussen zetten; tussenlassen; tussenleggen
juntar bakstenen voegen; voegen bij elkaar brengen; bijeen zetten; bijeenbrengen; bijeenkrijgen; bijeenzamelen; concentreren; koppelen; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; paren; samenbrengen; samendoen; sparen; verbinden; verenigen; vergaren; verzamelen

Palabras relacionadas con "voegen":


Wiktionary: voegen

voegen
noun
  1. afwerken van metselwerk