Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. aanstoot geven:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aanstoot geven de neerlandés a francés

aanstoot geven:

aanstoot geven verbo (geef aanstoot, geeft aanstoot, gaf aanstoot, gaven aanstoot, aanstoot gegeven)

  1. aanstoot geven (shockeren; choqueren)
    choquer
    • choquer verbo (choque, choques, choquons, choquez, )
  2. aanstoot geven (shockeren; choqueren; schokken)
    choquer; heurter; faire scandale
    • choquer verbo (choque, choques, choquons, choquez, )
    • heurter verbo (heurte, heurtes, heurtons, heurtez, )

Conjugaciones de aanstoot geven:

o.t.t.
  1. geef aanstoot
  2. geeft aanstoot
  3. geeft aanstoot
  4. geven aanstoot
  5. geven aanstoot
  6. geven aanstoot
o.v.t.
  1. gaf aanstoot
  2. gaf aanstoot
  3. gaf aanstoot
  4. gaven aanstoot
  5. gaven aanstoot
  6. gaven aanstoot
v.t.t.
  1. heb aanstoot gegeven
  2. hebt aanstoot gegeven
  3. heeft aanstoot gegeven
  4. hebben aanstoot gegeven
  5. hebben aanstoot gegeven
  6. hebben aanstoot gegeven
v.v.t.
  1. had aanstoot gegeven
  2. had aanstoot gegeven
  3. had aanstoot gegeven
  4. hadden aanstoot gegeven
  5. hadden aanstoot gegeven
  6. hadden aanstoot gegeven
o.t.t.t.
  1. zal aanstoot geven
  2. zult aanstoot geven
  3. zal aanstoot geven
  4. zullen aanstoot geven
  5. zullen aanstoot geven
  6. zullen aanstoot geven
o.v.t.t.
  1. zou aanstoot geven
  2. zou aanstoot geven
  3. zou aanstoot geven
  4. zouden aanstoot geven
  5. zouden aanstoot geven
  6. zouden aanstoot geven
diversen
  1. geef aanstoot!
  2. geeft aanstoot!
  3. aanstoot gegeven
  4. aanstoot gevende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanstoot geven:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
choquer aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren aanrijden; botsen; grieven; krenken; kwetsen; laten schrikken; op elkaar knallen; op elkaar stoten; pijn doen; schokken; stoten op; zeer doen
faire scandale aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren
heurter aanstoot geven; choqueren; schokken; shockeren aankloppen; aanrijden; aantikken; aanvaren; bonken; bonzen; botsen; hameren; hard slaan; hengsten; ketsen; kloppen; luiden; meppen; op elkaar knallen; op elkaar stoten; opbotsen; rammen; slaan; stoten op; tikken; timmeren


Traducciones relacionadas de aanstoot geven