Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. bijeen voegen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bijeenvoegen de neerlandés a francés

bijeen voegen:

bijeen voegen verbo

  1. bijeen voegen (samenvoegen; combineren)
    joindre ensemble; joindre; unir; grouper; réunir
    • joindre verbo (joins, joint, joignons, joignez, )
    • unir verbo (unis, unit, unissons, unissez, )
    • grouper verbo (groupe, groupes, groupons, groupez, )
    • réunir verbo (réunis, réunit, réunissons, réunissez, )

bijeen voegen [znw.] sustantivo

  1. bijeen voegen
    le joindre ensemble; l'unir ensemble; le relier ensemble

Translation Matrix for bijeen voegen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
joindre aanlassen
joindre ensemble bijeen voegen
relier ensemble bijeen voegen
unir ensemble bijeen voegen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
grouper bijeen voegen; combineren; samenvoegen arrangeren; bijeenzoeken; ficheren; groeperen; indelen; ordenen; systematiseren; vergaren; verzamelen
joindre bijeen voegen; combineren; samenvoegen aaneenlassen; aaneenschakelen; afspreken; bij elkaar leggen; bijdoen; bijsluiten; bijvoegen; binden; boeien; bundelen; doorverbinden; een fusie aangaan; elkaar ontmoeten; elkaar zien; erbij doen; erbij optellen; erbij tellen; erbij voegen; fuseren; ineensmelten; ketenen; kluisteren; koppelen; lassen; meegeven; meesturen; meezenden; paren; samenbundelen; samengaan; samenkomen; samenkoppelen; samensmelten; samenvoegen; toevoegen; treffen; verbinden; versmelten; voegen
joindre ensemble bijeen voegen; combineren; samenvoegen combineren; een combinatie maken
réunir bijeen voegen; combineren; samenvoegen afspreken; bij elkaar brengen; bijeen krijgen; bijeenbrengen; bijeenkrijgen; combineren; concentreren; een combinatie maken; een fusie aangaan; elkaar ontmoeten; elkaar zien; fuseren; herenigen; ineensmelten; samenbrengen; samengaan; samenkomen; samensmelten; treffen; verenigen; versmelten; verzamelen; weer bijeenbrengen
unir bijeen voegen; combineren; samenvoegen bij elkaar brengen; bijeenbrengen; bundelen; concentreren; koppelen; paren; samenbrengen; verbinden; verbroederen; zich verzoenen met