Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. kluiven:
  2. kluif:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de kluiven de neerlandés a francés

kluiven:

kluiven verbo (kluif, kluift, kloof, kloven, gekloven)

  1. kluiven (knauwen)
    savourer; consommer; bouffer; grignoter; manger; goûter; déguster; croquer; ronger; sucer; casser la croûte; suçoter
    • savourer verbo (savoure, savoures, savourons, savourez, )
    • consommer verbo (consomme, consommes, consommons, consommez, )
    • bouffer verbo (bouffe, bouffes, bouffons, bouffez, )
    • grignoter verbo (grignote, grignotes, grignotons, grignotez, )
    • manger verbo (mange, manges, mangeons, mangez, )
    • goûter verbo (goûte, goûtes, goûtons, goûtez, )
    • déguster verbo (déguste, dégustes, dégustons, dégustez, )
    • croquer verbo (croque, croques, croquons, croquez, )
    • ronger verbo (ronge, ronges, rongeons, rongez, )
    • sucer verbo (suce, suces, suçons, sucez, )
    • suçoter verbo (suçote, suçotes, suçotons, suçotez, )

Conjugaciones de kluiven:

o.t.t.
  1. kluif
  2. kluift
  3. kluift
  4. kluiven
  5. kluiven
  6. kluiven
o.v.t.
  1. kloof
  2. kloof
  3. kloof
  4. kloven
  5. kloven
  6. kloven
v.t.t.
  1. heb gekloven
  2. hebt gekloven
  3. heeft gekloven
  4. hebben gekloven
  5. hebben gekloven
  6. hebben gekloven
v.v.t.
  1. had gekloven
  2. had gekloven
  3. had gekloven
  4. hadden gekloven
  5. hadden gekloven
  6. hadden gekloven
o.t.t.t.
  1. zal kluiven
  2. zult kluiven
  3. zal kluiven
  4. zullen kluiven
  5. zullen kluiven
  6. zullen kluiven
o.v.t.t.
  1. zou kluiven
  2. zou kluiven
  3. zou kluiven
  4. zouden kluiven
  5. zouden kluiven
  6. zouden kluiven
diversen
  1. kluif!
  2. kluift!
  3. gekloven
  4. kluivend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kluiven:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bouffer oppeuzelen; opvreten
goûter theevisite
grignoter oppeuzelen; opvreten
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
bouffer kluiven; knauwen bikken; bollen; brassen; bunkeren; consumeren; eten; gebruiken; laten exploderen; laven; lekker eten; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; onfatsoenlijk eten; opblazen; opbollen; opeten; oppeuzelen; opvreten; savoureren; schaften; schransen; schrokken; slempen; smikkelen; smullen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; verslinden; verzwelgen; vreten; zitten proppen; zwelgen
casser la croûte kluiven; knauwen consumeren; eten; gebruiken; laven; lenigen; lessen; nuttigen; opeten; oppeuzelen; schaften; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen
consommer kluiven; knauwen afdragen; bikken; bunkeren; consumeren; dineren; doorjagen; eten; gebruiken; laven; leegeten; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; ophebben; opmaken; oppeuzelen; opvreten; schransen; schrokken; slijten; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verorberen; verslijten; verslinden; verteren; volvoeren; vreten; zitten proppen
croquer kluiven; knauwen afschilderen; beschrijven; consumeren; eten; gebruiken; leegeten; nuttigen; omschrijven; onfatsoenlijk eten; opeten; oppeuzelen; schetsen; tot zich nemen; verorberen; vreten; weghappen
déguster kluiven; knauwen bikken; bunkeren; consumeren; eten; gebruiken; keuren; naar binnen werken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; proberen; proeven; schransen; schrokken; smaken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; voorproeven; vreten; zitten proppen
goûter kluiven; knauwen bikken; bunkeren; consumeren; eten; keuren; laven; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; proberen; proeven; schransen; schrokken; smaken; snoepen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; voorproeven; vreten; zitten proppen
grignoter kluiven; knauwen knabbelen; knagen; knauwen; peuzelen
manger kluiven; knauwen bikken; consumeren; dineren; eten; gebruiken; laven; leegeten; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; onfatsoenlijk eten; opeten; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; oppeuzelen; opvreten; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen; vreten
ronger kluiven; knauwen inbijten; inkankeren; invreten; knabbelen; knagen; knauwen; peuzelen
savourer kluiven; knauwen amuseren; bikken; bunkeren; consumeren; eten; genieten; genieten van; genot hebben van; lekker eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; proeven; savoureren; schransen; schrokken; smaken; smikkelen; smullen; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen
sucer kluiven; knauwen afzuigen; fellatio doen; leegzuigen; lurken; pijpen; sabbelen; slurpen; uitzuigen; zuigen
suçoter kluiven; knauwen lurken; sabbelen; zuigen
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
consommer verbruiken

Palabras relacionadas con "kluiven":


Wiktionary: kluiven

kluiven
verb
  1. een bot in handen houden en er vlees van afhappen

kluiven forma de kluif:

kluif [de ~] sustantivo

  1. de kluif
    l'os à ronger

Translation Matrix for kluif:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
os à ronger kluif zoethoudertje

Palabras relacionadas con "kluif":