Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. modificeren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de modificeren de neerlandés a francés

modificeren:

modificeren verbo (modificeer, modificeert, modificeerde, modificeerden, gemodificeerd)

  1. modificeren (veranderen; wijzigen; herzien; amenderen; omwerken)
    modifier; changer; transformer; réviser; renverser; amender; réformer; restructurer; altérer; remanier; réorganiser; retravailler
    • modifier verbo (modifie, modifies, modifions, modifiez, )
    • changer verbo (change, changes, changeons, changez, )
    • transformer verbo (transforme, transformes, transformons, transformez, )
    • réviser verbo (révise, révises, révisons, révisez, )
    • renverser verbo (renverse, renverses, renversons, renversez, )
    • amender verbo (amende, amendes, amendons, amendez, )
    • réformer verbo (réforme, réformes, réformons, réformez, )
    • restructurer verbo (restructure, restructures, restructurons, restructurez, )
    • altérer verbo (altère, altères, altérons, altérez, )
    • remanier verbo (remanie, remanies, remanions, remaniez, )
    • réorganiser verbo (réorganise, réorganises, réorganisons, réorganisez, )
    • retravailler verbo (retravaille, retravailles, retravaillons, retravaillez, )

Conjugaciones de modificeren:

o.t.t.
  1. modificeer
  2. modificeert
  3. modificeert
  4. modificeren
  5. modificeren
  6. modificeren
o.v.t.
  1. modificeerde
  2. modificeerde
  3. modificeerde
  4. modificeerden
  5. modificeerden
  6. modificeerden
v.t.t.
  1. heb gemodificeerd
  2. hebt gemodificeerd
  3. heeft gemodificeerd
  4. hebben gemodificeerd
  5. hebben gemodificeerd
  6. hebben gemodificeerd
v.v.t.
  1. had gemodificeerd
  2. had gemodificeerd
  3. had gemodificeerd
  4. hadden gemodificeerd
  5. hadden gemodificeerd
  6. hadden gemodificeerd
o.t.t.t.
  1. zal modificeren
  2. zult modificeren
  3. zal modificeren
  4. zullen modificeren
  5. zullen modificeren
  6. zullen modificeren
o.v.t.t.
  1. zou modificeren
  2. zou modificeren
  3. zou modificeren
  4. zouden modificeren
  5. zouden modificeren
  6. zouden modificeren
en verder
  1. ben gemodificeerd
  2. bent gemodificeerd
  3. is gemodificeerd
  4. zijn gemodificeerd
  5. zijn gemodificeerd
  6. zijn gemodificeerd
diversen
  1. modificeer!
  2. modificeert!
  3. gemodificeerd
  4. modificerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

modificeren [znw.] sustantivo

  1. modificeren (amenderen; veranderen; wijzigen)
    l'amendement

Translation Matrix for modificeren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
amendement amenderen; modificeren; veranderen; wijzigen aanvullend voorstel; amendement; amendering; herziening; modificatie; wetswijziging; wijziging
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
altérer amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen afwisselen; doen buigen; hervormen; herzien; inwisselen; ombuigen; omruilen; omwisselen; reformeren; ruilen; veranderen; verruilen; verwisselen; verwringen; wijzigen; wisselen
amender amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen hervormen; herzien; reformeren; wijzigen
changer amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen aflossen; afwisselen; converteren; doen buigen; door elkaar schudden; hernieuwen; herstellen; herzien; husselen; hutselen; inruilen; inwisselen; kenteren; ombuigen; omruilen; omvormen; omwisselen; omzetten; overstappen; remplaceren; renoveren; reorganiseren; ruilen; uitwisselen; veranderen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; vervangen; vervormen; verwisselen; wijzigen; wisselen
modifier amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen afwisselen; bewerken; converteren; doen buigen; hervormen; herzien; nuanceren; ombuigen; omruilen; omvormen; omwisselen; omzetten; reformeren; reorganiseren; ruilen; veranderen; vervormen; verwisselen; wijzigen; wisselen
remanier amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen omgraven; omploegen; omspitten; omvormen; omwerken; ploegen; reorganiseren; spitten; vervormen; wijzigen
renverser amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen buitelen; doen buigen; dompen; duikelen; kantelen; keren; kiepen; omblazen; ombuigen; omduwen; omgieten; omgooien; omkeren; omkiepen; omkieperen; omspringen; omstoten; omver kiepen; omvergooien; omverrijden; omverslaan; omverspringen; omverstoten; omvertrekken; omverwaaien; omverwerpen; omwaaien; omwerpen; onderuitgaan; op zijn bek gaan; overheen rijden; overkiepen; overrijden; ten val brengen; ten val komen; teruggaan; vallen; wippen
restructurer amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen omvormen; reorganiseren; vervormen
retravailler amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen hervormen; herzien; omgraven; omploegen; omspitten; omvormen; omwerken; ploegen; reformeren; reorganiseren; spitten; vervormen
réformer amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen hervormen; herzien; kerk hervormen; reformeren
réorganiser amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen herstructureren; omvormen; reorganiseren; saneren; vervormen
réviser amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen controleren; hervormen; herzien; nagaan; nakijken; nazien; reformeren; reviseren; wijzigen
transformer amenderen; herzien; modificeren; omwerken; veranderen; wijzigen afwisselen; converteren; draaien; een andere vorm geven; herleiden; herscheppen; hervormen; herzien; kantelen; ombouwen; omruilen; omschakelen van stroom; omvormen; omwisselen; omzetten; reformeren; reorganiseren; rollen; ronddraaien; roteren; ruilen; terugvoeren; transformeren; veranderen; verbouwen; vertimmeren; vervormen; verwerken; verwisselen; wentelen; wijzigen; wisselen; woorden verdraaien
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
modifier wijzigen

Wiktionary: modificeren

modificeren
verb
  1. changer une chose dans quelqu’une de ses parties.

Cross Translation:
FromToVia
modificeren modifier modify — to make partial changes to