Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. omlaaggaan:
  2. omlaag gaan:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de omlaaggaan de neerlandés a francés

omlaaggaan:

omlaaggaan verbo (ga omlaag, gaat omlaag, ging omlaag, gingen omlaag, omlaaggegaan)

  1. omlaaggaan (naar beneden gaan; naar beneden lopen)
    descendre
    • descendre verbo (descends, descend, descendons, descendez, )

Conjugaciones de omlaaggaan:

o.t.t.
  1. ga omlaag
  2. gaat omlaag
  3. gaat omlaag
  4. gaan omlaag
  5. gaan omlaag
  6. gaan omlaag
o.v.t.
  1. ging omlaag
  2. ging omlaag
  3. ging omlaag
  4. gingen omlaag
  5. gingen omlaag
  6. gingen omlaag
v.t.t.
  1. ben omlaaggegaan
  2. bent omlaaggegaan
  3. is omlaaggegaan
  4. zijn omlaaggegaan
  5. zijn omlaaggegaan
  6. zijn omlaaggegaan
v.v.t.
  1. was omlaaggegaan
  2. was omlaaggegaan
  3. was omlaaggegaan
  4. waren omlaaggegaan
  5. waren omlaaggegaan
  6. waren omlaaggegaan
o.t.t.t.
  1. zal omlaaggaan
  2. zult omlaaggaan
  3. zal omlaaggaan
  4. zullen omlaaggaan
  5. zullen omlaaggaan
  6. zullen omlaaggaan
o.v.t.t.
  1. zou omlaaggaan
  2. zou omlaaggaan
  3. zou omlaaggaan
  4. zouden omlaaggaan
  5. zouden omlaaggaan
  6. zouden omlaaggaan
diversen
  1. ga omlaag!
  2. gaat omlaag!
  3. omlaaggegaan
  4. omlaaggaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omlaaggaan:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
descendre naar beneden gaan; naar beneden lopen; omlaaggaan afdalen; afklimmen; afkomen; aflopen; afmaken; afrijden; afstappen; afstijgen; afzetten; dalen; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; eraf klimmen; eraf rijden; erafklimmen; executeren; inkrimpen; kleiner worden; lager worden; landen; laten uitstappen; liquideren; naar beneden brengen; naar beneden dragen; naar beneden klimmen; naar beneden rijden; naar beneden tillen; naarbeneden glijden; neer laten zakken; neerbrengen; neergaan; neerhalen; neerkomen; neersabelen; neerschieten; om het leven brengen; ombrengen; omlaag gaan; omlaag klauteren; omlaagbrengen; omlaagdragen; omlaagklauteren; omlaagrijden; omlaagstappen; omlaagtillen; op de grond komen; overhoopschieten; schieten op; slinken; terechtkomen; van kant maken; vergaan; verlopen; vermoorden; verstrijken; vervallen; voorbijgaan

Wiktionary: omlaaggaan

omlaaggaan
verb
  1. naar beneden gaan

omlaag gaan:

omlaag gaan verbo (ga omlaag, gaat omlaag, ging omlaag, gingen omlaag, omlaag gegaan)

  1. omlaag gaan
    descendre
    • descendre verbo (descends, descend, descendons, descendez, )

Conjugaciones de omlaag gaan:

o.t.t.
  1. ga omlaag
  2. gaat omlaag
  3. gaat omlaag
  4. gaan omlaag
  5. gaan omlaag
  6. gaan omlaag
o.v.t.
  1. ging omlaag
  2. ging omlaag
  3. ging omlaag
  4. gingen omlaag
  5. gingen omlaag
  6. gingen omlaag
v.t.t.
  1. ben omlaag gegaan
  2. bent omlaag gegaan
  3. is omlaag gegaan
  4. zijn omlaag gegaan
  5. zijn omlaag gegaan
  6. zijn omlaag gegaan
v.v.t.
  1. was omlaag gegaan
  2. was omlaag gegaan
  3. was omlaag gegaan
  4. waren omlaag gegaan
  5. waren omlaag gegaan
  6. waren omlaag gegaan
o.t.t.t.
  1. zal omlaag gaan
  2. zult omlaag gaan
  3. zal omlaag gaan
  4. zullen omlaag gaan
  5. zullen omlaag gaan
  6. zullen omlaag gaan
o.v.t.t.
  1. zou omlaag gaan
  2. zou omlaag gaan
  3. zou omlaag gaan
  4. zouden omlaag gaan
  5. zouden omlaag gaan
  6. zouden omlaag gaan
diversen
  1. ga omlaag!
  2. gaat omlaag!
  3. omlaag gegaan
  4. omlaaggaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omlaag gaan:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
descendre omlaag gaan afdalen; afklimmen; afkomen; aflopen; afmaken; afrijden; afstappen; afstijgen; afzetten; dalen; doden; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; eraf klimmen; eraf rijden; erafklimmen; executeren; inkrimpen; kleiner worden; lager worden; landen; laten uitstappen; liquideren; naar beneden brengen; naar beneden dragen; naar beneden gaan; naar beneden klimmen; naar beneden lopen; naar beneden rijden; naar beneden tillen; naarbeneden glijden; neer laten zakken; neerbrengen; neergaan; neerhalen; neerkomen; neersabelen; neerschieten; om het leven brengen; ombrengen; omlaag klauteren; omlaagbrengen; omlaagdragen; omlaaggaan; omlaagklauteren; omlaagrijden; omlaagstappen; omlaagtillen; op de grond komen; overhoopschieten; schieten op; slinken; terechtkomen; van kant maken; vergaan; verlopen; vermoorden; verstrijken; vervallen; voorbijgaan