Interglot - rechtstreeks: resultados en neerlandés y francés encontrados en el Diccionario de traducción Interglot

Resumen

Neerlandés a francés: más información...

rechtstreeks:
- directement; direct; perpendiculaire; perpendiculairement; tout droit
Wiktionary:
- rechtstreeks → direct, droit, immédiat
- rechtstreeks → directement, en direct, à l'antenne

Neerlandés

Traducciones detalladas de rechtstreeks de neerlandés a francés

Noun	Traducciones relacionadas	Other Translations
direct		compagnon; gabber; gezel; kameraad; kameraadje; kompaan; kornuit; maat; maatje; makker; pal; spitsbroeder; tramkaartje; vriend
perpendiculaire		loodlijn; verticale lijn
Modifier	Traducciones relacionadas	Other Translations
direct	direct; linea recta; rechtstreeks; regelrecht	aanstonds; dadelijk; direct; directe; duidelijk; echt; eerlijk; fideel; gauw; gelijk; gezwind; menens; meteen; ongezouten; onmiddellijk; onverwijld; openhartig; openlijk; oprecht; recht door zee; regelrecht; rondborstig; ronduit; terstond; trouwhartig; zo meteen
directement	direct; linea recta; rechtstreeks; regelrecht	aanstonds; bijna; dadelijk; direct; directe; frank; gauw; gelijk; gezwind; haast; meteen; nagenoeg; onmiddellijk; onverwijld; open; rechttoe; schier; subiet; terstond; welhaast
perpendiculaire	direct; linea recta; rechtstreeks; regelrecht	direct; duidelijk; haaks; kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht; recht door zee; rechthoekig; rechtstandig; regelrecht; verticaal; zeer recht
perpendiculairement	direct; linea recta; rechtstreeks; regelrecht	direct; duidelijk; haaks; kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; recht; recht door zee; rechthoekig; regelrecht; verticaal; zeer recht
tout droit	direct; linea recta; rechtstreeks; regelrecht	dadelijk; direct; frank; gelijk; kaarsrecht; lijnrecht; loodrecht; meteen; onmiddellijk; open; openlijk; recht; rechtaan; rechtdoor; rechttoe; rechtuit; ronduit; terstond

rechtstreeks

adjective

Qui est droit, qui ne taire aucun détour.
- direct → direct; live; recht; rechtstreeks
Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
- droit → direct; live; recht; rechtstreeks; haaks; rechthoekig; loodrecht; loyaal; trouw; getrouw; trouwhartig; rechter-; rechts; vandehands
Qui agir, qui produire sans intermédiaire.
- immédiat → ogenblikkelijk; prompt; direct; live; onmiddellijk; rechtstreeks

Cross Translation: