Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. uitspreken:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitspreken de neerlandés a francés

uitspreken:

uitspreken [znw.] sustantivo

  1. uitspreken (uitpraten tot het eind; uitpraten)

Translation Matrix for uitspreken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
parler jusqu'au bout uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
parler jusqu'au bout uitpraten; uitspreken

Definiciones relacionadas de "uitspreken":

  1. een mening of oordeel geven1
    • de regering zal zich daar volgende week over uitspreken1
  2. het zeggen1
    • hoe spreek je dit woord uit?1
  3. het zeggen met gesproken woorden1
    • hij sprak zijn dankbaarheid uit over de belangstelling1

Wiktionary: uitspreken

uitspreken
Cross Translation:
FromToVia
uitspreken articuler articulate — to speak clearly
uitspreken déclarer pronounce — to officially declare
uitspreken prononcer pronounce — to sound out a word
uitspreken déclamer; lire pronounce — to read aloud

Traducciones relacionadas de uitspreken