Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. aaneenlassen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aaneenlassen de neerlandés a francés

aaneenlassen:

aaneenlassen verbo (las aaneen, last aaneen, laste aaneen, lasten aaneen, aaneengelast)

  1. aaneenlassen (lassen)
    souder; braser; joindre; coudre; empatter
    • souder verbo (soude, soudes, soudons, soudez, )
    • braser verbo
    • joindre verbo (joins, joint, joignons, joignez, )
    • coudre verbo (couds, coudt, cousons, cousez, )
    • empatter verbo

Conjugaciones de aaneenlassen:

o.t.t.
  1. las aaneen
  2. last aaneen
  3. last aaneen
  4. lassen aaneen
  5. lassen aaneen
  6. lassen aaneen
o.v.t.
  1. laste aaneen
  2. laste aaneen
  3. laste aaneen
  4. lasten aaneen
  5. lasten aaneen
  6. lasten aaneen
v.t.t.
  1. heb aaneengelast
  2. hebt aaneengelast
  3. heeft aaneengelast
  4. hebben aaneengelast
  5. hebben aaneengelast
  6. hebben aaneengelast
v.v.t.
  1. had aaneengelast
  2. had aaneengelast
  3. had aaneengelast
  4. hadden aaneengelast
  5. hadden aaneengelast
  6. hadden aaneengelast
o.t.t.t.
  1. zal aaneenlassen
  2. zult aaneenlassen
  3. zal aaneenlassen
  4. zullen aaneenlassen
  5. zullen aaneenlassen
  6. zullen aaneenlassen
o.v.t.t.
  1. zou aaneenlassen
  2. zou aaneenlassen
  3. zou aaneenlassen
  4. zouden aaneenlassen
  5. zouden aaneenlassen
  6. zouden aaneenlassen
diversen
  1. las aaneen!
  2. last aaneen!
  3. aaneengelast
  4. aaneenlassende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aaneenlassen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
joindre aanlassen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
braser aaneenlassen; lassen
coudre aaneenlassen; lassen hechten; vastnaaien
empatter aaneenlassen; lassen
joindre aaneenlassen; lassen aaneenschakelen; afspreken; bij elkaar leggen; bijdoen; bijeen voegen; bijsluiten; bijvoegen; binden; boeien; bundelen; combineren; doorverbinden; een fusie aangaan; elkaar ontmoeten; elkaar zien; erbij doen; erbij optellen; erbij tellen; erbij voegen; fuseren; ineensmelten; ketenen; kluisteren; koppelen; lassen; meegeven; meesturen; meezenden; paren; samenbundelen; samengaan; samenkomen; samenkoppelen; samensmelten; samenvoegen; toevoegen; treffen; verbinden; versmelten; voegen
souder aaneenlassen; lassen hardsolderen; lassen; solderen