Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. aanstrijken:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de aanstrijken de neerlandés a francés

aanstrijken:

aanstrijken verbo (strijk aan, strijkt aan, streek aan, streken aan, aangestreken)

  1. aanstrijken (doen ontvlammen; aansteken)
    allumer; flamber
    • allumer verbo (allume, allumes, allumons, allumez, )
    • flamber verbo (flambe, flambes, flambons, flambez, )

Conjugaciones de aanstrijken:

o.t.t.
  1. strijk aan
  2. strijkt aan
  3. strijkt aan
  4. strijken aan
  5. strijken aan
  6. strijken aan
o.v.t.
  1. streek aan
  2. streek aan
  3. streek aan
  4. streken aan
  5. streken aan
  6. streken aan
v.t.t.
  1. heb aangestreken
  2. hebt aangestreken
  3. heeft aangestreken
  4. hebben aangestreken
  5. hebben aangestreken
  6. hebben aangestreken
v.v.t.
  1. had aangestreken
  2. had aangestreken
  3. had aangestreken
  4. hadden aangestreken
  5. hadden aangestreken
  6. hadden aangestreken
o.t.t.t.
  1. zal aanstrijken
  2. zult aanstrijken
  3. zal aanstrijken
  4. zullen aanstrijken
  5. zullen aanstrijken
  6. zullen aanstrijken
o.v.t.t.
  1. zou aanstrijken
  2. zou aanstrijken
  3. zou aanstrijken
  4. zouden aanstrijken
  5. zouden aanstrijken
  6. zouden aanstrijken
diversen
  1. strijk aan!
  2. strijkt aan!
  3. aangestreken
  4. aanstrijkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanstrijken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
allumer aansteken; aanstrijken; doen ontvlammen aandoen; aanmaken; aansteken; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; doen branden; in de fik steken; inschakelen; licht aansteken; ontbranden; ontsteken; ontvlammen; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; opwekken; opwinden; poken; prikkelen; starten; stimuleren; vuur maken; vuur vatten; vuurmaken
flamber aansteken; aanstrijken; doen ontvlammen aanmaken; aansteken; blakeren; branden; doen branden; flakkeren; flamberen; flikkeren; in de fik steken; licht aansteken; ontsteken; opgebruiken; opkrijgen; oplaaien; opmaken; opvlammen; schroeien; verschroeien; verzengen; vlammen; vuur maken; zengen

Wiktionary: aanstrijken

aanstrijken
verb
  1. passer une chose sur une autre à plusieurs reprises, en appuyer, en pressant.