Neerlandés

Traducciones detalladas de aanvuren de neerlandés a francés

aanvuren:

aanvuren verbo (vuur aan, vuurt aan, vuurde aan, vuurden aan, aangevuurd)

  1. aanvuren (aanmoedigen; toemoedigen; bemoedigen; stimuleren)
    encourager; inciter; applaudir; animer; exciter; activer; attiser; ranimer; acclamer; stimuler; aviver; aiguillonner; ovationner; tisonner; exciter à
    • encourager verbo (encourage, encourages, encourageons, encouragez, )
    • inciter verbo (incite, incites, incitons, incitez, )
    • applaudir verbo (applaudis, applaudit, applaudissons, applaudissez, )
    • animer verbo (anime, animes, animons, animez, )
    • exciter verbo (excite, excites, excitons, excitez, )
    • activer verbo (active, actives, activons, activez, )
    • attiser verbo (attise, attises, attisons, attisez, )
    • ranimer verbo (ranime, ranimes, ranimons, ranimez, )
    • acclamer verbo (acclame, acclames, acclamons, acclamez, )
    • stimuler verbo (stimule, stimules, stimulons, stimulez, )
    • aviver verbo (avive, avives, avivons, avivez, )
    • aiguillonner verbo (aiguillonne, aiguillonnes, aiguillonnons, aiguillonnez, )
    • ovationner verbo (ovationne, ovationnes, ovationnons, ovationnez, )
    • tisonner verbo (tisonne, tisonnes, tisonnons, tisonnez, )
    • exciter à verbo
  2. aanvuren (aanmoedigen; toejuichen; bezielen)
    promouvoir; applaudir; favoriser; exciter; ovationner; acclamer; enthousiasmer; inspirer; ranimer; stimuler; attiser; vivifier; donner du courage; animer quelqu'un
    • promouvoir verbo (promeus, promeut, promouvons, promouvez, )
    • applaudir verbo (applaudis, applaudit, applaudissons, applaudissez, )
    • favoriser verbo (favorise, favorises, favorisons, favorisez, )
    • exciter verbo (excite, excites, excitons, excitez, )
    • ovationner verbo (ovationne, ovationnes, ovationnons, ovationnez, )
    • acclamer verbo (acclame, acclames, acclamons, acclamez, )
    • enthousiasmer verbo (enthousiasme, enthousiasmes, enthousiasmons, enthousiasmez, )
    • inspirer verbo (inspire, inspires, inspirons, inspirez, )
    • ranimer verbo (ranime, ranimes, ranimons, ranimez, )
    • stimuler verbo (stimule, stimules, stimulons, stimulez, )
    • attiser verbo (attise, attises, attisons, attisez, )
    • vivifier verbo (vivifie, vivifies, vivifions, vivifiez, )

Conjugaciones de aanvuren:

o.t.t.
  1. vuur aan
  2. vuurt aan
  3. vuurt aan
  4. vuren aan
  5. vuren aan
  6. vuren aan
o.v.t.
  1. vuurde aan
  2. vuurde aan
  3. vuurde aan
  4. vuurden aan
  5. vuurden aan
  6. vuurden aan
v.t.t.
  1. heb aangevuurd
  2. hebt aangevuurd
  3. heeft aangevuurd
  4. hebben aangevuurd
  5. hebben aangevuurd
  6. hebben aangevuurd
v.v.t.
  1. had aangevuurd
  2. had aangevuurd
  3. had aangevuurd
  4. hadden aangevuurd
  5. hadden aangevuurd
  6. hadden aangevuurd
o.t.t.t.
  1. zal aanvuren
  2. zult aanvuren
  3. zal aanvuren
  4. zullen aanvuren
  5. zullen aanvuren
  6. zullen aanvuren
o.v.t.t.
  1. zou aanvuren
  2. zou aanvuren
  3. zou aanvuren
  4. zouden aanvuren
  5. zouden aanvuren
  6. zouden aanvuren
diversen
  1. vuur aan!
  2. vuurt aan!
  3. aangevuurd
  4. aanvurende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanvuren [znw.] sustantivo

  1. aanvuren (aanmoedigen; stimuleren; toejuichen)
    l'exciter; l'inciter; la stimuler

Translation Matrix for aanvuren:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
exciter aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
inciter aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
stimuler aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
acclamer aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; bezielen; stimuleren; toejuichen; toemoedigen applaudisseren; bejubelen; klappen; toejuichen
activer aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvangen; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; accelereren; activeren; animeren; beginnen; bespoedigen; bezielen; doen opvlammen; iemand motiveren; initiëren; instigeren; introduceren; kennis laten maken; motiveren; op gang brengen; opjutten; oppeppen; oppoken; opporren; opstoken; opwekken; poken; porren; prikkelen; provoceren; starten; stimuleren; stoken; van start gaan; verhaasten; versnellen; voorstellen
aiguillonner aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aansporen; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; instigeren; motiveren; opdrijven; oppoken; opporren; opwekken; opwinden; opzwepen; prikkelen; provoceren; sterk prikkelen; stimuleren; voortdrijven; voortjagen; wegjagen
animer aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanzetten; aanzetten tot; activeren; animeren; bezielen; een inspirerende werking hebben; iemand motiveren; inboezemen; ingeven; inspireren; instigeren; motiveren; opjutten; opleven; oppeppen; opwekken; porren; prikkelen; provoceren; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen; wakker schudden
animer quelqu'un aanmoedigen; aanvuren; bezielen; toejuichen iemand opstoken; opjutten; opzetten
applaudir aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; bezielen; stimuleren; toejuichen; toemoedigen applaudisseren; bejubelen; klappen; toejuichen
attiser aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; bezielen; stimuleren; toejuichen; toemoedigen aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; agiteren; animeren; doen opvlammen; iemand motiveren; iets aanstoken; in beroering brengen; instigeren; omroeren; opjutten; oppoken; opporren; oprakelen; opstoken; poken; porren; prikkelen; provoceren; roeren; stimuleren; stoken; ter sprake brengen; wakker schudden
aviver aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; activeren; iets aanstoken; motiveren; opleven; oppoken; opporren; opstoken; opwekken; poken; reanimeren; stoken; tot leven wekken; verlevendigen
donner du courage aanmoedigen; aanvuren; bezielen; toejuichen
encourager aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; iemand motiveren; instigeren; moed inspreken; motiveren; opdrijven; oppoken; opstoken; poken; prikkelen; provoceren; stimuleren; stoken; voortdrijven; voortjagen; wegjagen
enthousiasmer aanmoedigen; aanvuren; bezielen; toejuichen bezielen; een inspirerende werking hebben; inboezemen; ingeven; inspireren
exciter aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; bezielen; stimuleren; toejuichen; toemoedigen aanblazen; aanjagen; aansporen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; iets aanstoken; instigeren; motiveren; opfokken; ophitsen; opjutten; oppoken; opporren; opruien; opstoken; opvrijen; opwekken; opwinden; poken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; stoken
exciter à aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; iets aanstoken; oppoken; opstoken; poken; stoken
favoriser aanmoedigen; aanvuren; bezielen; toejuichen avanceren; begunstigen; bevoordelen; bevorderen; doneren; geven; helpen; promoten; promoveren; schenken; voorschuiven; voortrekken
inciter aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aandrijven; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; iemand motiveren; instigeren; motiveren; opdrijven; opfokken; ophitsen; opjutten; opkrikken; oppoken; opporren; opruien; opstoken; opwekken; opwinden; poken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; voortdrijven; voortjagen; wakker schudden; wegjagen
inspirer aanmoedigen; aanvuren; bezielen; toejuichen bezielen; een inspirerende werking hebben; inboezemen; ingeven; inspireren
ovationner aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; bezielen; stimuleren; toejuichen; toemoedigen bejubelen; toejuichen
promouvoir aanmoedigen; aanvuren; bezielen; toejuichen avanceren; bevorderd worden; bevorderen; helpen; hogerop komen; niveau verhogen; promoten; promoveren; zich opwerken
ranimer aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; bezielen; stimuleren; toejuichen; toemoedigen aanblazen; aanmoedigen; aanstoken; aanwakkeren; activeren; bekomen; doen opvlammen; iemand motiveren; opleven; oppoken; opporren; oprakelen; opstoken; opwekken; poken; prikkelen; reanimeren; stimuleren; stoken; ter sprake brengen; tot leven wekken; verfrissen; verkwikken; verlevendigen; zich hervinden
stimuler aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; bezielen; stimuleren; toejuichen; toemoedigen aanblazen; aandrijven; aanmoedigen; aansporen; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; activeren; animeren; bezielen; doen opvlammen; een inspirerende werking hebben; iemand motiveren; inboezemen; ingeven; inspireren; instigeren; motiveren; opdrijven; opkrikken; oppeppen; oppoken; opporren; opwekken; opwinden; prikkelen; provoceren; stimuleren; voortdrijven; voortjagen; wakker schudden; wegjagen
tisonner aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren; toemoedigen aanblazen; aanjagen; aansporen; aanstoken; aanwakkeren; doen opvlammen; opjutten; oppoken; opporren; opstoken; poken; porren; stoken
vivifier aanmoedigen; aanvuren; bezielen; toejuichen aanmoedigen; activeren; bezielen; een inspirerende werking hebben; inboezemen; ingeven; inspireren; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
activer inschakelen
promouvoir niveau verhogen