Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. afgrendelen:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afgrendelen de neerlandés a francés

afgrendelen:

afgrendelen verbo (grendel af, grendelt af, grendelde af, grendelden af, afgegrendeld)

  1. afgrendelen (afschermen)
    verrouiller; fermer au verrou
    • verrouiller verbo (verrouille, verrouilles, verrouillons, verrouillez, )
  2. afgrendelen (vergrendelen; locken; afsluiten; )
    verrouiller; boucler; fermer au verrou; clore; fermer
    • verrouiller verbo (verrouille, verrouilles, verrouillons, verrouillez, )
    • boucler verbo (boucle, boucles, bouclons, bouclez, )
    • clore verbo (clos, clot, closent, clorai, )
    • fermer verbo (ferme, fermes, fermons, fermez, )

Conjugaciones de afgrendelen:

o.t.t.
  1. grendel af
  2. grendelt af
  3. grendelt af
  4. grendelen af
  5. grendelen af
  6. grendelen af
o.v.t.
  1. grendelde af
  2. grendelde af
  3. grendelde af
  4. grendelden af
  5. grendelden af
  6. grendelden af
v.t.t.
  1. heb afgegrendeld
  2. hebt afgegrendeld
  3. heeft afgegrendeld
  4. hebben afgegrendeld
  5. hebben afgegrendeld
  6. hebben afgegrendeld
v.v.t.
  1. had afgegrendeld
  2. had afgegrendeld
  3. had afgegrendeld
  4. hadden afgegrendeld
  5. hadden afgegrendeld
  6. hadden afgegrendeld
o.t.t.t.
  1. zal afgrendelen
  2. zult afgrendelen
  3. zal afgrendelen
  4. zullen afgrendelen
  5. zullen afgrendelen
  6. zullen afgrendelen
o.v.t.t.
  1. zou afgrendelen
  2. zou afgrendelen
  3. zou afgrendelen
  4. zouden afgrendelen
  5. zouden afgrendelen
  6. zouden afgrendelen
diversen
  1. grendel af!
  2. grendelt af!
  3. afgegrendeld
  4. afgrendelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afgrendelen [znw.] sustantivo

  1. afgrendelen
    la verrouillage

Translation Matrix for afgrendelen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
verrouillage afgrendelen afgrendeling; afsluiting; dichtdoen; dichtdraaien; dichtmaken; het afsluiten; sluiting
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
boucler afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen aangespen; aantrekken; afsluiten; dichtbinden; dichtdoen; dichtgespen; dichtmaken; dichtsnoeren; dichttrekken; gespen; in de krul zetten; kroezen; krullen; omgespen; sluiten; toebinden; toedoen; toegespen; toemaken; toetrekken; vastgespen
clore afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen afsluiten; dichtbinden; dichtdoen; dichtmaken; naar einde toewerken; omheinen; sluiten; toebinden; toedoen; toedraaien; toemaken; toetrekken
fermer afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen afbakenen; afpalen; afsluiten; afzetten; begrenzen; blokkeren; dicht maken; dichtbinden; dichtdoen; dichtdraaien; dichtmaken; naar einde toewerken; nullificeren; omlijnen; ondervangen; opheffen; sluiten; stremmen; teniet doen; toebinden; toedoen; toedraaien; toemaken; toetrekken; verijdelen; vernietigen
fermer au verrou afgrendelen; afschermen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen
verrouiller afgrendelen; afschermen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen afsluiten; dichtdoen; dichtmaken; naar einde toewerken; sluiten; stijf worden; stremmen; toedoen; toedraaien; toemaken; toetrekken; vergrendelen

Wiktionary: afgrendelen