Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. afvoelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de afvoelen de neerlandés a francés

afvoelen:

afvoelen verbo (voel af, voelt af, voelde af, voelden af, afgevoeld)

  1. afvoelen (aftasten)
    fouiller
    • fouiller verbo (fouille, fouilles, fouillons, fouillez, )

Conjugaciones de afvoelen:

o.t.t.
  1. voel af
  2. voelt af
  3. voelt af
  4. voelen af
  5. voelen af
  6. voelen af
o.v.t.
  1. voelde af
  2. voelde af
  3. voelde af
  4. voelden af
  5. voelden af
  6. voelden af
v.t.t.
  1. heb afgevoeld
  2. hebt afgevoeld
  3. heeft afgevoeld
  4. hebben afgevoeld
  5. hebben afgevoeld
  6. hebben afgevoeld
v.v.t.
  1. had afgevoeld
  2. had afgevoeld
  3. had afgevoeld
  4. hadden afgevoeld
  5. hadden afgevoeld
  6. hadden afgevoeld
o.t.t.t.
  1. zal afvoelen
  2. zult afvoelen
  3. zal afvoelen
  4. zullen afvoelen
  5. zullen afvoelen
  6. zullen afvoelen
o.v.t.t.
  1. zou afvoelen
  2. zou afvoelen
  3. zou afvoelen
  4. zouden afvoelen
  5. zouden afvoelen
  6. zouden afvoelen
diversen
  1. voel af!
  2. voelt af!
  3. afgevoeld
  4. afvoelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afvoelen [znw.] sustantivo

  1. afvoelen (aftasten; voelen; tasten)
    le tâtonner; le fouiller; le tâter

Translation Matrix for afvoelen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
fouiller aftasten; afvoelen; tasten; voelen
tâter aftasten; afvoelen; tasten; voelen
tâtonner aftasten; afvoelen; tasten; voelen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
fouiller aftasten; afvoelen aftasten; afzoeken; bevoelen; doorzoeken; fouilleren; graaien; grabbelen; grasduinen; in iets rondtasten; naspeuring doen; neuzen; onderzoeken; rechercheren; rommelen; scharrelen van kip; snuffelen; snuffelen aan; speuren; verkennen; visiteren; woelen; wroeten; wurmen; zien te vinden; zoeken
tâter betasten; bevoelen; polsen; voelen
tâtonner betasten; bevoelen; graaien; grabbelen; in iets rondtasten; rommelen; voelen