Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. bedoezeld:
  2. bedoezelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de bedoezeld de neerlandés a francés

bedoezeld:

bedoezeld adj.

  1. bedoezeld (groezelig; morsig; smoezelig; viezig)

Translation Matrix for bedoezeld:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
cochon big; fielt; jong varken; mispunt; naarling; rotzak; schoelje; schoft; smeerlap; smeerpijp; smeerpoets; smiecht; smiek; stinkerd; varken; viespoes; viezerik; vuilbek; zwijn
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
cochon bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; morsig; plat; platvloers; ranzig; schunnig; slonzig; slordig; smerig; triviaal; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; zwijnachtig
crasseux bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig boosaardig; goor; haveloos; met vuil bemorst; misselijk; morsig; naar; obsceen; onpasselijk; onverkwikkelijk; onwel; ranzig; schandalig; schuin; slodderig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; verfoeilijk; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
douteux bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig bedenkelijk; betwist; discutabel; donker; dubieus; duister; glibberig; kwestieus; louche; morsig; niet zeker; obscuur; omstreden; onbetrouwbaar; ongewis; onguur; onvast; ranzig; slonzig; slordig; smerig; twijfelachtig; verdacht; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
défraîchi bedoezeld; groezelig; morsig; smoezelig; viezig met vuil bemorst; morsig; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; ranzig; slonzig; slordig; smerig; verschaald; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig

bedoezeld forma de bedoezelen:

bedoezelen verbo (bedoezel, bedoezelt, bedoezelde, bedoezelden, bedoezeld)

  1. bedoezelen
    estomper
    • estomper verbo (estompe, estompes, estompons, estompez, )

Conjugaciones de bedoezelen:

o.t.t.
  1. bedoezel
  2. bedoezelt
  3. bedoezelt
  4. bedoezelen
  5. bedoezelen
  6. bedoezelen
o.v.t.
  1. bedoezelde
  2. bedoezelde
  3. bedoezelde
  4. bedoezelden
  5. bedoezelden
  6. bedoezelden
v.t.t.
  1. heb bedoezeld
  2. hebt bedoezeld
  3. heeft bedoezeld
  4. hebben bedoezeld
  5. hebben bedoezeld
  6. hebben bedoezeld
v.v.t.
  1. had bedoezeld
  2. had bedoezeld
  3. had bedoezeld
  4. hadden bedoezeld
  5. hadden bedoezeld
  6. hadden bedoezeld
o.t.t.t.
  1. zal bedoezelen
  2. zult bedoezelen
  3. zal bedoezelen
  4. zullen bedoezelen
  5. zullen bedoezelen
  6. zullen bedoezelen
o.v.t.t.
  1. zou bedoezelen
  2. zou bedoezelen
  3. zou bedoezelen
  4. zouden bedoezelen
  5. zouden bedoezelen
  6. zouden bedoezelen
diversen
  1. bedoezel!
  2. bedoezelt!
  3. bedoezeld
  4. bedoezelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bedoezelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
estomper bedoezelen tanen; verbleken; vervagen