Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. beloven:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de beloven de neerlandés a francés

beloven:

beloven verbo (beloof, belooft, beloofde, beloofden, beloofd)

  1. beloven (toezeggen)
    promettre
    • promettre verbo (promets, promet, promettons, promettez, )

Conjugaciones de beloven:

o.t.t.
  1. beloof
  2. belooft
  3. belooft
  4. beloven
  5. beloven
  6. beloven
o.v.t.
  1. beloofde
  2. beloofde
  3. beloofde
  4. beloofden
  5. beloofden
  6. beloofden
v.t.t.
  1. heb beloofd
  2. hebt beloofd
  3. heeft beloofd
  4. hebben beloofd
  5. hebben beloofd
  6. hebben beloofd
v.v.t.
  1. had beloofd
  2. had beloofd
  3. had beloofd
  4. hadden beloofd
  5. hadden beloofd
  6. hadden beloofd
o.t.t.t.
  1. zal beloven
  2. zult beloven
  3. zal beloven
  4. zullen beloven
  5. zullen beloven
  6. zullen beloven
o.v.t.t.
  1. zou beloven
  2. zou beloven
  3. zou beloven
  4. zouden beloven
  5. zouden beloven
  6. zouden beloven
diversen
  1. beloof!
  2. belooft!
  3. beloofd
  4. belovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for beloven:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
promettre beloven; toezeggen aanbieden; offreren; presenteren; uitloven

Sinónimos de "beloven":


Definiciones relacionadas de "beloven":

  1. zeggen dat je hem iets zult geven of dat je iets voor hem zult doen1
    • Ahmed heeft mij een horloge beloofd1

Wiktionary: beloven

beloven
verb
  1. toezeggen dat iets gedaan zal worden
beloven
Cross Translation:
FromToVia
beloven promettre promise — to commit to something or action

Traducciones relacionadas de beloven