Neerlandés

Traducciones detalladas de doorhouwen de neerlandés a francés

doorhouwen:

doorhouwen verbo (houw door, houwt door, houwde door, houwden door, doorgehouwd)

  1. doorhouwen (in tweeën houwen; kloven; klieven; )
    trancher; cliver; fissurer; se fendre; couper; fendre; lézarder; fendiller; crevasser; se fendiller; se cliver
    • trancher verbo (tranche, tranches, tranchons, tranchez, )
    • cliver verbo (clive, clives, clivons, clivez, )
    • fissurer verbo (fissure, fissures, fissurons, fissurez, )
    • se fendre verbo
    • couper verbo (coupe, coupes, coupons, coupez, )
    • fendre verbo (fends, fend, fendons, fendez, )
    • lézarder verbo (lézarde, lézardes, lézardons, lézardez, )
    • fendiller verbo (fendille, fendilles, fendillons, fendillez, )
    • crevasser verbo (crevasse, crevasses, crevassons, crevassez, )
    • se fendiller verbo
    • se cliver verbo

Conjugaciones de doorhouwen:

o.t.t.
  1. houw door
  2. houwt door
  3. houwt door
  4. houwen door
  5. houwen door
  6. houwen door
o.v.t.
  1. houwde door
  2. houwde door
  3. houwde door
  4. houwden door
  5. houwden door
  6. houwden door
v.t.t.
  1. heb doorgehouwd
  2. hebt doorgehouwd
  3. heeft doorgehouwd
  4. hebben doorgehouwd
  5. hebben doorgehouwd
  6. hebben doorgehouwd
v.v.t.
  1. had doorgehouwd
  2. had doorgehouwd
  3. had doorgehouwd
  4. hadden doorgehouwd
  5. hadden doorgehouwd
  6. hadden doorgehouwd
o.t.t.t.
  1. zal doorhouwen
  2. zult doorhouwen
  3. zal doorhouwen
  4. zullen doorhouwen
  5. zullen doorhouwen
  6. zullen doorhouwen
o.v.t.t.
  1. zou doorhouwen
  2. zou doorhouwen
  3. zou doorhouwen
  4. zouden doorhouwen
  5. zouden doorhouwen
  6. zouden doorhouwen
en verder
  1. is doorgehouwd
  2. zijn doorgehouwd
diversen
  1. houw door!
  2. houwt door!
  3. doorgehouwd
  4. doorhouwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doorhouwen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
fendre afsplijten; afsplijting; afsplitsen; afsplitsing
trancher afsnijden
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
cliver doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven klieven; kloven; loskoppelen; opensnijden; scheiden; splijten; splitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteensplijten; uitsplitsen
couper doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven aanlengen; afbreken; afhakken; afhouwen; afkappen; afknippen; afsluiten; afsnijden; aftroeven; afzetten; besnoeien; beëindigen; breken; coifferen; couperen; een einde maken aan; eindigen; hakken; in stukken hakken; kappen; kerven; knippen; kort knippen; kort maken; korten; losrukken; losscheuren; lossnijden; lostrekken; neerhalen; omverhalen; op maat snijden; opensnijden; ophouden; overtroeven; scheiden; slopen; snijden; snijwerk maken; snoeien; splitsen; stoppen; toesnijden; trimmen; troeven; uit elkaar halen; uitdoen; uitdunnen; uiteenhalen; uitmaken; uitschakelen; uitzetten; verdunnen; versnijden; verwateren; wegkappen; wegknippen; wegsnijden; wegsnoeien
crevasser doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven barsten; kunnen stikken; ontploffen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen
fendiller doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven
fendre doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven aan flarden scheuren; barsten; delen; doorsnijden; inscheuren; klieven; kloven; kunnen stikken; losscheuren; ontploffen; opdelen; openrijten; openscheuren; opsplitsen; ploffen; rijten; scheuren; splijten; splitsen; springen; uit elkaar rukken; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uit elkaar trekken; uiteensplijten; uiteentrekken; verscheuren
fissurer doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven klieven; kloven; splijten; splitsen; uiteensplijten
lézarder doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven
se cliver doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven
se fendiller doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven klieven; kloven; splijten; splitsen; uiteensplijten
se fendre doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven barsten; een spalk zetten; klieven; kloven; kunnen stikken; ontploffen; ploffen; spalken; splijten; splitsen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uiteensplijten
trancher doorhakken; doorhouwen; doorklieven; doormidden hakken; in tweeën houwen; klieven; kloven afhakken; afhouwen; afkappen; doorknippen; voorsnijden