Neerlandés

Traducciones detalladas de dwarsliggen de neerlandés a francés

dwarsliggen:

dwarsliggen verbo (lig dwars, ligt dwars, lag dwars, lagen dwars, dwarsgelegen)

  1. dwarsliggen (dwarsbomen; tegenwerken)
    contrarier; traverser les projets de; arrêter; contrecarrer; gêner; stopper; empêcher; barrer; frustrer; retenir
    • contrarier verbo (contrarie, contraries, contrarions, contrariez, )
    • arrêter verbo (arrête, arrêtes, arrêtons, arrêtez, )
    • contrecarrer verbo (contrecarre, contrecarres, contrecarrons, contrecarrez, )
    • gêner verbo (gêne, gênes, gênons, gênez, )
    • stopper verbo (stoppe, stoppes, stoppons, stoppez, )
    • empêcher verbo (empêchs, empêcht, empêchons, empêchez, )
    • barrer verbo (barre, barres, barrons, barrez, )
    • frustrer verbo (frustre, frustres, frustrons, frustrez, )
    • retenir verbo (retiens, retient, retenons, retenez, )

Conjugaciones de dwarsliggen:

o.t.t.
  1. lig dwars
  2. ligt dwars
  3. ligt dwars
  4. liggen dwars
  5. liggen dwars
  6. liggen dwars
o.v.t.
  1. lag dwars
  2. lag dwars
  3. lag dwars
  4. lagen dwars
  5. lagen dwars
  6. lagen dwars
v.t.t.
  1. heb dwarsgelegen
  2. hebt dwarsgelegen
  3. heeft dwarsgelegen
  4. hebben dwarsgelegen
  5. hebben dwarsgelegen
  6. hebben dwarsgelegen
v.v.t.
  1. had dwarsgelegen
  2. had dwarsgelegen
  3. had dwarsgelegen
  4. hadden dwarsgelegen
  5. hadden dwarsgelegen
  6. hadden dwarsgelegen
o.t.t.t.
  1. zal dwarsliggen
  2. zult dwarsliggen
  3. zal dwarsliggen
  4. zullen dwarsliggen
  5. zullen dwarsliggen
  6. zullen dwarsliggen
o.v.t.t.
  1. zou dwarsliggen
  2. zou dwarsliggen
  3. zou dwarsliggen
  4. zouden dwarsliggen
  5. zouden dwarsliggen
  6. zouden dwarsliggen
diversen
  1. lig dwars!
  2. ligt dwars!
  3. dwarsgelegen
  4. dwarsliggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dwarsliggen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
arrêter aborteren; stilhouden; stoppen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
arrêter dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken aanhouden; afhouden; aflaten; afsluiten; afzetten; arresteren; beletten; beslissen; besluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ermee uitscheiden; ervanaf houden; gesprek beëindigen; gevangennemen; halt houden; in hechtenis nemen; inrekenen; opgeven; ophouden; oppakken; remmen; staken; stelpen; stillen; stilstaan; stilzetten; stoppen; stopzetten; tegenhouden; temporiseren; tot staan brengen; tot stilstand brengen; tot stilstand komen; uitdoen; uitmaken; uitschakelen; uitscheiden; uitzetten; vatten; vertragen; weerhouden
barrer dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken afbakenen; afpalen; afsluiten; afzetten; barricaderen; begrenzen; beperken; blokkeren; doorstrepen; indammen; inkapselen; inperken; kruisen; laveren; limiteren; naar einde toewerken; omlijnen; stremmen; tegen de wind in varen; versperren
contrarier dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken chicaneren; doen mislukken; dwarszitten; een stokje steken voor; kleinzielig gedragen; op zijn hart hebben; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; verijdelen; weerstreven
contrecarrer dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken afhouden; beletten; beperken; een kruis slaan; ervanaf houden; hinderen; indammen; inkapselen; inperken; kruisen; laveren; limiteren; onmogelijk maken; storen; tegen de wind in varen; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; verhinderen; weerhouden; weerstreven
empêcher dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken afhouden; afweren; belemmeren; beletten; ervanaf houden; hinderen; obstructie plegen; onmogelijk maken; pareren; storen; verhinderen; voorkomen; voorkómen; weerhouden; weren
frustrer dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken afvallen; benadelen; duperen; falsificeren; frustreren; kopiëren; laten zakken; nabootsen; namaken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen; vervalsen
gêner dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken belemmeren; beletten; dwarszitten; generen; hinderen; lastigvallen; obstructie plegen; onmogelijk maken; op zijn hart hebben; schamen; storen; teisteren; verhinderen; verstoren; vertoornen
retenir dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken achterhouden; afhouden; aftrekken; bedaren; bedwingen; beet hebben; beheersen; beletten; bemantelen; beteugelen; blijven staan; charteren; ervanaf houden; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; houden; huren; in bedwang houden; in de cel zetten; in mindering brengen; inhouden; interneren; intomen; isoleren; matigen; naar zich toe trekken; niet laten gaan; onderdrukken; onthouden; opnemen; opslaan; opsluiten; reserveren; stand houden; stilhouden; stilstaan; stoppen; terughouden; vasthebben; vasthouden; vastzetten; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; verrekenen; versluieren; verstoppen; voorbehouden; weerhouden; wegstoppen
stopper dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken afhouden; aflopen; afsluiten; afzetten; beletten; beslissen; besluiten; beëindigen; een einde maken aan; eindigen; ervanaf houden; halt houden; halthouden; ophouden; remmen; stilzetten; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen; tot stilstand brengen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; voorbijgaan; weerhouden
traverser les projets de dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken