Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. exporteren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de exporteren de neerlandés a francés

exporteren:

exporteren verbo (exporteer, exporteert, exporteerde, exporteerden, geëxporteerd)

  1. exporteren (uitvoeren)
    exporter
    • exporter verbo (exporte, exportes, exportons, exportez, )

Conjugaciones de exporteren:

o.t.t.
  1. exporteer
  2. exporteert
  3. exporteert
  4. exporteren
  5. exporteren
  6. exporteren
o.v.t.
  1. exporteerde
  2. exporteerde
  3. exporteerde
  4. exporteerden
  5. exporteerden
  6. exporteerden
v.t.t.
  1. heb geëxporteerd
  2. hebt geëxporteerd
  3. heeft geëxporteerd
  4. hebben geëxporteerd
  5. hebben geëxporteerd
  6. hebben geëxporteerd
v.v.t.
  1. had geëxporteerd
  2. had geëxporteerd
  3. had geëxporteerd
  4. hadden geëxporteerd
  5. hadden geëxporteerd
  6. hadden geëxporteerd
o.t.t.t.
  1. zal exporteren
  2. zult exporteren
  3. zal exporteren
  4. zullen exporteren
  5. zullen exporteren
  6. zullen exporteren
o.v.t.t.
  1. zou exporteren
  2. zou exporteren
  3. zou exporteren
  4. zouden exporteren
  5. zouden exporteren
  6. zouden exporteren
en verder
  1. is geëxporteerd
  2. zijn geëxporteerd
diversen
  1. exporteer!
  2. exporteert!
  3. geëxporteerd
  4. exporterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for exporteren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
exporter exporteren; uitvoeren

Wiktionary: exporteren

exporteren
verb
  1. goederen aan een afnemer in het buitenland verhandelen

Cross Translation:
FromToVia
exporteren exporter export — to sell (goods) to a foreign country