Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de fascinerend de neerlandés a francés

fascinerend:


Translation Matrix for fascinerend:

AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
attrayant fascinerend aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aantrekkelijke; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; charmant; indrukwekkend; schattig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
convainquant fascinerend
percutant fascinerend indrukwekkend
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
captivant boeiend; fascinerend; integrerend aangrijpend; boeiend; boeiende; fascinerende; intrigerend; opwindend; pakkend; pikant; sexy; spannende; zinderende
entraînant boeiend; fascinerend; integrerend aangrijpend; bezielend; boeiend; boeiende; emotioneel; fascinerende; hartroerend; hartveroverend; inspirerend; meeslepend; ontroerend; pakkend; roerend; zeer boeiend
fascinant boeiend; fascinerend; integrerend beheksend; betoverend; boeiende; fascinerende; intrigerend; luisterrijk; magnifiek; prachtig; schitterend
intriguant boeiend; fascinerend; integrerend intrigerend
intégrant boeiend; fascinerend; integrerend integraal; volledig

Wiktionary: fascinerend

fascinerend

fascineren:

fascineren verbo (fascineer, fascineert, fascineerde, fascineerden, gefascineerd)

  1. fascineren (intrigeren; boeien)
    fasciner; captiver; saisir; passer les menottes; prendre; lier; relier; enchaîner; obséder; ligoter
    • fasciner verbo (fascine, fascines, fascinons, fascinez, )
    • captiver verbo (captive, captives, captivons, captivez, )
    • saisir verbo (saisis, saisit, saisissons, saisissez, )
    • prendre verbo (prends, prend, prenons, prenez, )
    • lier verbo (lie, lies, lions, liez, )
    • relier verbo (relie, relies, relions, reliez, )
    • enchaîner verbo (enchaîne, enchaînes, enchaînons, enchaînez, )
    • obséder verbo (obsède, obsèdes, obsédons, obsédez, )
    • ligoter verbo (ligote, ligotes, ligotons, ligotez, )

Conjugaciones de fascineren:

o.t.t.
  1. fascineer
  2. fascineert
  3. fascineert
  4. fascineren
  5. fascineren
  6. fascineren
o.v.t.
  1. fascineerde
  2. fascineerde
  3. fascineerde
  4. fascineerden
  5. fascineerden
  6. fascineerden
v.t.t.
  1. heb gefascineerd
  2. hebt gefascineerd
  3. heeft gefascineerd
  4. hebben gefascineerd
  5. hebben gefascineerd
  6. hebben gefascineerd
v.v.t.
  1. had gefascineerd
  2. had gefascineerd
  3. had gefascineerd
  4. hadden gefascineerd
  5. hadden gefascineerd
  6. hadden gefascineerd
o.t.t.t.
  1. zal fascineren
  2. zult fascineren
  3. zal fascineren
  4. zullen fascineren
  5. zullen fascineren
  6. zullen fascineren
o.v.t.t.
  1. zou fascineren
  2. zou fascineren
  3. zou fascineren
  4. zouden fascineren
  5. zouden fascineren
  6. zouden fascineren
en verder
  1. ben gefascineerd
  2. bent gefascineerd
  3. is gefascineerd
  4. zijn gefascineerd
  5. zijn gefascineerd
  6. zijn gefascineerd
diversen
  1. fascineer!
  2. fascineert!
  3. gefascineerd
  4. fascinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for fascineren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
captiver boeien; fascineren; intrigeren binden; boeien; ketenen; kluisteren; obsederen
enchaîner boeien; fascineren; intrigeren aaneenschakelen; aanhouden; arresteren; binden; boeien; gevangennemen; gijzelen; handboeien omdoen; in de boeien slaan; inrekenen; ketenen; kluisteren; koppelen; oppakken; ordenen; paren; rangeren; samenvoegen; schiften; sorteren; uitzoeken; vastketenen; vastkluisteren; vastleggen; verbinden
fasciner boeien; fascineren; intrigeren begoochelen; obsederen
lier boeien; fascineren; intrigeren aan een touw vastleggen; aan elkaar bevestigen; aan elkaar binden; aan elkaar knopen; aaneenschakelen; aangaan; aanknopen; afbinden; afsnoeren; bevestigen; binden; boeien; boekbinden; dichtbinden; ergens aan bevestigen; inbinden; ketenen; kluisteren; knevelen; knopen; koppelen; onderling verbinden; samenvoegen; strikken; toebinden; van verband voorzien; vastbinden; vastknopen; vastleggen; vastmaken; vastsjorren; vastzetten; verbinden; verzekeren
ligoter boeien; fascineren; intrigeren afbinden; afsnoeren; binden; boeien; boekbinden; dichtbinden; inbinden; ketenen; kluisteren; knevelen; knopen; strikken; toebinden; vastbinden; vastmaken
obséder boeien; fascineren; intrigeren obsederen
passer les menottes boeien; fascineren; intrigeren binden; boeien; handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen; kluisteren
prendre boeien; fascineren; intrigeren aangaan; aanhouden; aanklampen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; aanwerven; aanwrijven; absorberen; accepteren; achteroverdrukken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen; benemen; beroven van; beschuldigen; bevangen; bezetten; bezigen; binden; blameren; boeien; buitmaken; cadeau aannemen; depriveren; eigen maken; gappen; gebruik maken van; gebruiken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; hanteren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; iets bemachtigen; iets halen; in ontvangst nemen; ingrijpen; inpikken; inrekenen; jatten; kapen; ketenen; kiezen; klauwen; kluisteren; kopen; kwalijk nemen; laken; leegstelen; meenemen; nadragen; nemen; ondernemen; ontfutselen; ontnemen; ontoegankelijk maken; ontvangen; ontvreemden; ophalen; opnemen; oppakken; oppikken; oprapen; opslorpen; opslurpen; opsnappen; pakken; pikken; plunderen; rekruteren; roven; schiften; selecteren; selectie toepassen; snaaien; starten; stelen; te kort doen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; toeëigenen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; van start gaan; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; vervreemden; verwerven; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; werven; zich bedienen; ziften
relier boeien; fascineren; intrigeren aan elkaar binden; aaneenbinden; afbinden; afsnoeren; binden; boeien; dichtbinden; ketenen; kluisteren; knevelen; knopen; koppelen; onderling verbinden; paren; samenbinden; samenknopen; strikken; toebinden; van verband voorzien; vastbinden; vastmaken; verbinden
saisir boeien; fascineren; intrigeren aanhouden; aanklampen; aanpakken; aanvatten; afvangen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen te snappen; begrijpen; beseffen; bevangen; binden; boeien; doorkrijgen; doorzien; doorzien hebben; frapperen; gevangennemen; grijpen; iets bemachtigen; in hechtenis nemen; ingrijpen; inrekenen; inzien; ketenen; klauwen; klemmen; kluisteren; knellen; met handen omvatten; met het verstand vatten; omklemmen; omspannen; onderkennen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; oppakken; opvangen; pakken; realiseren; snappen; te pakken krijgen; toegrijpen; toeslaan; toetasten; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verbeurdverklaren; verkrijgen; verstaan; verstrikken; wat neervalt opvangen; zich bedienen

Wiktionary: fascineren

fascineren
verb
  1. iemands aandacht vasthouden