Neerlandés

Traducciones detalladas de gevangen de neerlandés a francés

gevangen:


Translation Matrix for gevangen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
arrêté afkondiging; beslissing; besluit; decreet; maatregel; raadsbesluit; schikking; uitvaardiging; voorziening
interné geïnterneerde
prisonnier arrestant; gedetineerde; gestrafte; gevangene; geïnterneerde; tuchthuisboef; verdoemde; veroordeelde; verwezene
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
arrêté gevangen; gevangen genomen; geïnterneerd; opgesloten; vastgezet afsluitings-; gearresteerd; gestopt; opgehouden; uitgescheiden
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
captif gevangen; gevangen genomen; geïnterneerd; opgesloten; vastgezet
emprisonné gevangen; gevangen genomen; geïnterneerd; opgesloten; vastgezet
enfermé gevangen; gevangen genomen; geïnterneerd; opgesloten; vastgezet inbegrepen; incluis; inclusief; ingesloten; mee inberekend; met inbegrip van
fait prisonnier gevangen; gevangen genomen; geïnterneerd; opgesloten; vastgezet
interné gevangen; gevangen genomen; geïnterneerd; opgesloten; vastgezet in een gesticht opgenomen; opgenomen
prisonnier gevangen; gevangen genomen; geïnterneerd; opgesloten; vastgezet

Palabras relacionadas con "gevangen":


Antónimos de "gevangen":


Definiciones relacionadas de "gevangen":

  1. opgesloten in de gevangenis1
    • hij zit gevangen in de Bijlmerbajes1

Wiktionary: gevangen


Cross Translation:
FromToVia
gevangen captif captive — held prisoner

vangen:

vangen verbo (vang, vangt, ving, vingen, gevangen)

  1. vangen (grijpen; pakken; verstrikken; vatten; klauwen)
    prendre; saisir; entendre; attraper; prendre au piège; pincer; s'emparer de
    • prendre verbo (prends, prend, prenons, prenez, )
    • saisir verbo (saisis, saisit, saisissons, saisissez, )
    • entendre verbo (entends, entend, entendons, entendez, )
    • attraper verbo (attrape, attrapes, attrapons, attrapez, )
    • pincer verbo (pince, pinces, pinçons, pincez, )
    • s'emparer de verbo
  2. vangen (buitmaken)
    capturer; attraper; prendre
    • capturer verbo (capture, captures, capturons, capturez, )
    • attraper verbo (attrape, attrapes, attrapons, attrapez, )
    • prendre verbo (prends, prend, prenons, prenez, )

Conjugaciones de vangen:

o.t.t.
  1. vang
  2. vangt
  3. vangt
  4. vangen
  5. vangen
  6. vangen
o.v.t.
  1. ving
  2. ving
  3. ving
  4. vingen
  5. vingen
  6. vingen
v.t.t.
  1. heb gevangen
  2. hebt gevangen
  3. heeft gevangen
  4. hebben gevangen
  5. hebben gevangen
  6. hebben gevangen
v.v.t.
  1. had gevangen
  2. had gevangen
  3. had gevangen
  4. hadden gevangen
  5. hadden gevangen
  6. hadden gevangen
o.t.t.t.
  1. zal vangen
  2. zult vangen
  3. zal vangen
  4. zullen vangen
  5. zullen vangen
  6. zullen vangen
o.v.t.t.
  1. zou vangen
  2. zou vangen
  3. zou vangen
  4. zouden vangen
  5. zouden vangen
  6. zouden vangen
en verder
  1. ben gevangen
  2. bent gevangen
  3. is gevangen
  4. zijn gevangen
  5. zijn gevangen
  6. zijn gevangen
diversen
  1. vang!
  2. vangt!
  3. gevangen
  4. vangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vangen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
attraper buitmaken; grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken aanhouden; aanklampen; aanpakken; afvangen; arresteren; beet nemen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; betrappen; foppen; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; in de maling nemen; in hechtenis nemen; inrekenen; jatten; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; oppakken; opvangen; pikken; snaaien; snappen; te pakken krijgen; te pakken nemen; tepakkenkrijgen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; voor de gek houden; wegkapen
capturer buitmaken; vangen aanhouden; arresteren; eigen maken; gevangennemen; iets bemachtigen; in hechtenis nemen; inrekenen; kopen; opnemen; oppakken; te pakken krijgen; vatten; verkrijgen; verwerven
entendre grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken aanhoren; bedoelen; begrijpen; beluisteren; beseffen; doorzien; doorzien hebben; ergens iets mee willen zeggen; geluid waarnemen; horen; inzien; luisteren; onderkennen; opvatten; realiseren; te horen krijgen; toehoren; vernemen
pincer grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken dichtknijpen; klemmen; knellen; leegknijpen; omklemmen; strak zitten; tokkelen; uitdrukken; uitknijpen; vastknijpen
prendre buitmaken; grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken aangaan; aanhouden; aanklampen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; aanwerven; aanwrijven; absorberen; accepteren; achteroverdrukken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen; benemen; beroven van; beschuldigen; bevangen; bezetten; bezigen; binden; blameren; boeien; cadeau aannemen; depriveren; eigen maken; fascineren; gappen; gebruik maken van; gebruiken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; hanteren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; iets bemachtigen; iets halen; in ontvangst nemen; ingrijpen; inpikken; inrekenen; intrigeren; jatten; kapen; ketenen; kiezen; kluisteren; kopen; kwalijk nemen; laken; leegstelen; meenemen; nadragen; nemen; ondernemen; ontfutselen; ontnemen; ontoegankelijk maken; ontvangen; ontvreemden; ophalen; opnemen; oppakken; oppikken; oprapen; opslorpen; opslurpen; opsnappen; pakken; pikken; plunderen; rekruteren; roven; schiften; selecteren; selectie toepassen; snaaien; starten; stelen; te kort doen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; toeëigenen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; van start gaan; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verkrijgen; veroveren; vervreemden; verwerven; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; werven; zich bedienen; ziften
prendre au piège grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken
s'emparer de grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken bemachtigen; eigen maken; iets bemachtigen; kopen; te pakken krijgen; tepakkenkrijgen; verkrijgen; veroveren; verwerven
saisir grijpen; klauwen; pakken; vangen; vatten; verstrikken aanhouden; aanklampen; aanpakken; aanvatten; afvangen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen te snappen; begrijpen; beseffen; bevangen; binden; boeien; doorkrijgen; doorzien; doorzien hebben; fascineren; frapperen; gevangennemen; grijpen; iets bemachtigen; in hechtenis nemen; ingrijpen; inrekenen; intrigeren; inzien; ketenen; klemmen; kluisteren; knellen; met handen omvatten; met het verstand vatten; omklemmen; omspannen; onderkennen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; oppakken; opvangen; realiseren; snappen; te pakken krijgen; toegrijpen; toeslaan; toetasten; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verbeurdverklaren; verkrijgen; verstaan; wat neervalt opvangen; zich bedienen
- grijpen

Palabras relacionadas con "vangen":


Sinónimos de "vangen":


Antónimos de "vangen":


Definiciones relacionadas de "vangen":

  1. vastpakken met je hand1
    • je moest de bal vangen1

Wiktionary: vangen

vangen
Cross Translation:
FromToVia
vangen captiver captivate — to attract and hold interest and attention of
vangen attraper catch — to intercept an object in the air etc. (jump)
vangen saisir seize — grab
vangen piéger; attraper trap — to catch in a trap or traps

Traducciones relacionadas de gevangen