Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. gloren:


Neerlandés

Traducciones detalladas de gloren de neerlandés a francés

gloren:

gloren verbo (gloor, gloort, gloorde, gloorden, gegloord)

  1. gloren
    commencer à faire jour; luire; poindre
    • luire verbo (luis, luit, luisons, luisez, )
    • poindre verbo (poins, point, poignons, poignez, )

Conjugaciones de gloren:

o.t.t.
  1. gloor
  2. gloort
  3. gloort
  4. gloren
  5. gloren
  6. gloren
o.v.t.
  1. gloorde
  2. gloorde
  3. gloorde
  4. gloorden
  5. gloorden
  6. gloorden
v.t.t.
  1. heb gegloord
  2. hebt gegloord
  3. heeft gegloord
  4. hebben gegloord
  5. hebben gegloord
  6. hebben gegloord
v.v.t.
  1. had gegloord
  2. had gegloord
  3. had gegloord
  4. hadden gegloord
  5. hadden gegloord
  6. hadden gegloord
o.t.t.t.
  1. zal gloren
  2. zult gloren
  3. zal gloren
  4. zullen gloren
  5. zullen gloren
  6. zullen gloren
o.v.t.t.
  1. zou gloren
  2. zou gloren
  3. zou gloren
  4. zouden gloren
  5. zouden gloren
  6. zouden gloren
diversen
  1. gloor!
  2. gloort!
  3. gegloord
  4. glorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gloren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
commencer à faire jour gloren aanbreken van de dag; dagen; licht worden; lichten
luire gloren blaken; blinken; fonkelen; glinsteren; iets uitstralen; licht geven; licht schijnen; licht uitzenden; schijnen; schitteren; stralen
poindre gloren