Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. have:


Neerlandés

Traducciones detalladas de have de neerlandés a francés

have:

have [de ~] sustantivo

  1. de have (eigendom; bezittingen; goederen; bezit)
    la propriété; la possession; la propriétés; le biens; le bien

Translation Matrix for have:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
bien bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have activa
biens bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have bezitting; bezittingen; boedel; dingen; eigendommen; geldelijk vermogen; goederen; goedje; handelsgoederen; handelswaar; huisraad; inboedel; koopwaar; spullen; verbruiksgoederen; vermogen; waar; waren; zaakjes; zaken
possession bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have bezitting; boedel; huisraad; inboedel
propriété bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have bezitting; boedel; buitengoed; domein; eigendom; eigenschap; geschiktheid; grondbezit; grondeigendom; huisraad; inboedel; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; landbezit; landeigendom; landgoed; stigma; typering
propriétés bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have bezittingen; eigendommen; landgoederen
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
bien aanlokkelijk; aardig; akkoord; behoorlijk; behoorlijke; bevallig; braaf; deugdzaam; erg; gekuist; gereinigd; heerlijk; hemels; in hoge mate; in orde; knap; kostelijk; lekker; leuk; lief; mee eens; mooi; netjes; overheerlijk; reuzelekker; schoon; smakelijk; sympathiek; verlokkend; verreweg; verrukkelijk; voorbeeldig; welgemaakt; zalig; zoet; zuiver

Palabras relacionadas con "have":