Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. heten:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for heten:
    • s'appeler, appeller


Neerlandés

Traducciones detalladas de heten de neerlandés a francés

heten:

heten verbo (heet, heette, heetten, geheten)

  1. heten (moeten doorgaan voor; doorgaan voor)

Conjugaciones de heten:

o.t.t.
  1. heet
  2. heet
  3. heet
  4. heten
  5. heten
  6. heten
o.v.t.
  1. heette
  2. heette
  3. heette
  4. heetten
  5. heetten
  6. heetten
v.t.t.
  1. heb geheten
  2. hebt geheten
  3. heeft geheten
  4. hebben geheten
  5. hebben geheten
  6. hebben geheten
v.v.t.
  1. had geheten
  2. had geheten
  3. had geheten
  4. hadden geheten
  5. hadden geheten
  6. hadden geheten
o.t.t.t.
  1. zal heten
  2. zult heten
  3. zal heten
  4. zullen heten
  5. zullen heten
  6. zullen heten
o.v.t.t.
  1. zou heten
  2. zou heten
  3. zou heten
  4. zouden heten
  5. zouden heten
  6. zouden heten
diversen
  1. heet!
  2. heet!
  3. geheten
  4. hetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for heten:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
passer pour doorgaan voor; heten; moeten doorgaan voor

Definiciones relacionadas de "heten":

  1. die naam hebben1
    • hoe heet je vader?1

Wiktionary: heten

heten
verb
  1. op een bepaalde wijze genoemd zijn
heten
verb
  1. désigner quelqu’un par son nom ; pourvoir quelqu’un d’un nom.
  2. Attribuer, imposer un nom à une personne ou une chose. (Sens général).
  3. porter le nom de.

Cross Translation:
FromToVia
heten → s'appeler; nommer be called — to have a specific name
heten appeler; appelé call — to be called
heten s’appeler heißen — genannt werden, den Namen haben

Traducciones relacionadas de heten