Neerlandés

Traducciones detalladas de inrukken de neerlandés a francés

inrukken:

inrukken verbo (ruk in, rukt in, rukte in, rukten in, ingerukt)

  1. inrukken (ophoepelen; opdonderen; opkrassen; oplazeren)
    décamper; ficher le camp; se casser; se retirer; s'en aller
    • décamper verbo (décampe, décampes, décampons, décampez, )
    • se casser verbo
    • se retirer verbo
    • s'en aller verbo

Conjugaciones de inrukken:

o.t.t.
  1. ruk in
  2. rukt in
  3. rukt in
  4. rukken in
  5. rukken in
  6. rukken in
o.v.t.
  1. rukte in
  2. rukte in
  3. rukte in
  4. rukten in
  5. rukten in
  6. rukten in
v.t.t.
  1. ben ingerukt
  2. bent ingerukt
  3. is ingerukt
  4. zijn ingerukt
  5. zijn ingerukt
  6. zijn ingerukt
v.v.t.
  1. was ingerukt
  2. was ingerukt
  3. was ingerukt
  4. waren ingerukt
  5. waren ingerukt
  6. waren ingerukt
o.t.t.t.
  1. zal inrukken
  2. zult inrukken
  3. zal inrukken
  4. zullen inrukken
  5. zullen inrukken
  6. zullen inrukken
o.v.t.t.
  1. zou inrukken
  2. zou inrukken
  3. zou inrukken
  4. zouden inrukken
  5. zouden inrukken
  6. zouden inrukken
diversen
  1. ruk in!
  2. rukt in!
  3. ingerukt
  4. inrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

inrukken [znw.] sustantivo

  1. inrukken (ophoepelen)
    le fait de décamper

Translation Matrix for inrukken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
fait de décamper inrukken; ophoepelen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
décamper inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren afsteken; afvaren; de plaat poetsen; ervandoor gaan; hem smeren; opkrassen; wegvaren; zich uit de voeten maken; zich wegscheren
ficher le camp inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren 'm piepen; 'm smeren; de plaat poetsen; er tussenuit knijpen; er vandoor gaan; ervandoor gaan; hem smeren; met de noorderzon vertrekken; ontglippen; ontkomen; ontsnappen aan; ontvluchten; opflikkeren; oprotten; vluchten; wegdraven; weghaasten; weghollen; wegijlen; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegsnellen; wegspoeden; wegstuiven; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken
s'en aller inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren afreizen; afsteken; aftreden; afvaren; de plaat poetsen; deserteren; ervandoor gaan; gaan; heengaan; hem smeren; het leger ontvluchten; lopend weggaan; opbreken; opstappen; smeren; terugtrekken; uittreden; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; weglopen; wegreizen; wegtrekken; wegvaren; zich uit de voeten maken
se casser inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren aan stukken breken; afknappen; breken; er vanaf breken; kapot gaan; kapotgaan; onklaar raken; sneuvelen; stuk gaan; stukbreken; stukgaan
se retirer inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren afmarcheren; afrollen; aftreden; heengaan; laten inrukken; ontrollen; ontslag nemen; op de achtergrond treden; terugtreden; terugtrekken; uitrollen; uittreden; verlaten; vertrekken; zich terugtrekken; zich verwijderen

Traducciones relacionadas de inrukken