Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. lijden:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for lijden:
    • suffir


Neerlandés

Traducciones detalladas de lijden de neerlandés a francés

lijden:

lijden verbo (lijd, lijdt, leed, leden, geleden)

  1. lijden
    souffrir; subir; supporter; éprouver; endurer
    • souffrir verbo (souffre, souffres, souffrons, souffrez, )
    • subir verbo (subis, subit, subissons, subissez, )
    • supporter verbo (supporte, supportes, supportons, supportez, )
    • éprouver verbo (éprouve, éprouves, éprouvons, éprouvez, )
    • endurer verbo (endure, endures, endurons, endurez, )

Conjugaciones de lijden:

o.t.t.
  1. lijd
  2. lijdt
  3. lijdt
  4. lijden
  5. lijden
  6. lijden
o.v.t.
  1. leed
  2. leed
  3. leed
  4. leden
  5. leden
  6. leden
v.t.t.
  1. heb geleden
  2. hebt geleden
  3. heeft geleden
  4. hebben geleden
  5. hebben geleden
  6. hebben geleden
v.v.t.
  1. had geleden
  2. had geleden
  3. had geleden
  4. hadden geleden
  5. hadden geleden
  6. hadden geleden
o.t.t.t.
  1. zal lijden
  2. zult lijden
  3. zal lijden
  4. zullen lijden
  5. zullen lijden
  6. zullen lijden
o.v.t.t.
  1. zou lijden
  2. zou lijden
  3. zou lijden
  4. zouden lijden
  5. zouden lijden
  6. zouden lijden
diversen
  1. lijd!
  2. lijdt!
  3. geleden
  4. lijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lijden [het ~] sustantivo

  1. het lijden
    la souffrance

Translation Matrix for lijden:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
souffrance lijden bekommernis; bezorgdheid; chagrijn; ergernis; kommer; leed; ongerustheid; smart; verdriet; verontrusting; zorg
supporter aanhanger; fan; supporter; voorstander
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
endurer lijden aanhouden; doorgaan; doorleven; doormaken; doorstaan; doorzetten; dragen; dulden; harden; standhouden; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verteren; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren
souffrir lijden doorleven; doormaken; doorstaan; dulden; gedogen; ontgelden; tolereren; verdragen; verduren; verteren
subir lijden beleven; doorleven; doormaken; doorstaan; dragen; dulden; ervaren; gewaarworden; harden; ondervinden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; verteren; voelen; volhouden
supporter lijden aanhouden; doorgaan; doorleven; doorstaan; doorzetten; dragen; dulden; gedogen; harden; standhouden; tolereren; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verteren; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren
éprouver lijden aanvoelen; beleven; beproeven; doormaken; ervaren; ervaren als; experimenteren; gewaarworden; horen; keuren; ondervinden; onderzoeken; op de proef stellen; proberen; te horen krijgen; testen; uitproberen; vernemen; voelen; voorvoelen

Definiciones relacionadas de "lijden":

  1. er last van hebben1
    • hij lijdt aan hoofdpijn1
  2. er verdriet van hebben1
    • zij leed erg onder de ruzie met haar vriend1
  3. iets ergs voelen1
    • hij lijdt veel pijn1
  4. wel leuk vinden1
    • ik mag hem wel lijden1

Wiktionary: lijden

lijden
Cross Translation:
FromToVia
lijden affliction; détresse affliction — a state of pain, suffering, distress or agony
lijden affres de la mort; calvaire; angoisse de la mort; croix anguish — extreme pain
lijden souffrir suffer — to undergo hardship
lijden souffrir suffer — to feel pain
lijden souffrance suffering — condition

Traducciones relacionadas de lijden