Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. meespelen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de meespelen de neerlandés a francés

meespelen:

meespelen verbo (speel mee, speelt mee, speelde mee, speelden mee, meegespeeld)

  1. meespelen (meedoen)
    prendre part au jeu; participer; être au jeu
    • participer verbo (participe, participes, participons, participez, )
    • être au jeu verbo

Conjugaciones de meespelen:

o.t.t.
  1. speel mee
  2. speelt mee
  3. speelt mee
  4. spelen mee
  5. spelen mee
  6. spelen mee
o.v.t.
  1. speelde mee
  2. speelde mee
  3. speelde mee
  4. speelden mee
  5. speelden mee
  6. speelden mee
v.t.t.
  1. heb meegespeeld
  2. hebt meegespeeld
  3. heeft meegespeeld
  4. hebben meegespeeld
  5. hebben meegespeeld
  6. hebben meegespeeld
v.v.t.
  1. had meegespeeld
  2. had meegespeeld
  3. had meegespeeld
  4. hadden meegespeeld
  5. hadden meegespeeld
  6. hadden meegespeeld
o.t.t.t.
  1. zal meespelen
  2. zult meespelen
  3. zal meespelen
  4. zullen meespelen
  5. zullen meespelen
  6. zullen meespelen
o.v.t.t.
  1. zou meespelen
  2. zou meespelen
  3. zou meespelen
  4. zouden meespelen
  5. zouden meespelen
  6. zouden meespelen
diversen
  1. speel mee!
  2. speelt mee!
  3. meegespeeld
  4. meespelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for meespelen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
participer meedoen; meespelen acteren; deel hebben aan; deelnemen; een rol vertolken; komedie spelen; meedoen; opspelen; opspelen kaartspel; participeren; toneelspelen; zich aanstellen
prendre part au jeu meedoen; meespelen acteren; een rol vertolken; komedie spelen; toneelspelen; zich aanstellen
être au jeu meedoen; meespelen