Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de meuren de neerlandés a francés

meuren:

meuren verbo (meur, meurt, meurde, meurden, gemeurd)

  1. meuren (maffen; slapen; pitten)
    dormir; se coucher; pioncer; roupiller
    • dormir verbo (dors, dort, dormons, dormez, )
    • se coucher verbo
    • pioncer verbo (pionce, pionces, pionçons, pioncez, )
    • roupiller verbo (roupille, roupilles, roupillons, roupillez, )
  2. meuren (stinken; ruiken; een luchtje hebben; )
    sentir mauvais; puer; empester
    • puer verbo (pue, pues, puons, puez, )
    • empester verbo (empeste, empestes, empestons, empestez, )

Conjugaciones de meuren:

o.t.t.
  1. meur
  2. meurt
  3. meurt
  4. meuren
  5. meuren
  6. meuren
o.v.t.
  1. meurde
  2. meurde
  3. meurde
  4. meurden
  5. meurden
  6. meurden
v.t.t.
  1. heb gemeurd
  2. hebt gemeurd
  3. heeft gemeurd
  4. hebben gemeurd
  5. hebben gemeurd
  6. hebben gemeurd
v.v.t.
  1. had gemeurd
  2. had gemeurd
  3. had gemeurd
  4. hadden gemeurd
  5. hadden gemeurd
  6. hadden gemeurd
o.t.t.t.
  1. zal meuren
  2. zult meuren
  3. zal meuren
  4. zullen meuren
  5. zullen meuren
  6. zullen meuren
o.v.t.t.
  1. zou meuren
  2. zou meuren
  3. zou meuren
  4. zouden meuren
  5. zouden meuren
  6. zouden meuren
diversen
  1. meur!
  2. meurt!
  3. gemeurd
  4. meurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for meuren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
dormir maffen; meuren; pitten; slapen
empester een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen bederven; vergallen; verknoeien; verpesten
pioncer maffen; meuren; pitten; slapen
puer een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen
roupiller maffen; meuren; pitten; slapen
se coucher maffen; meuren; pitten; slapen
sentir mauvais een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen