Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. minnekozen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de minnekozen de neerlandés a francés

minnekozen:

minnekozen verbo (minnekoos, minnekoost, minnekoosde, minnekoosden, geminnekoosd)

  1. minnekozen (vrijen; de liefde bedrijven; minnen; liefkozen; beminnen)
    cajoler; câliner; faire l'amour
    • cajoler verbo (cajole, cajoles, cajolons, cajolez, )
    • câliner verbo (câline, câlines, câlinons, câlinez, )

Conjugaciones de minnekozen:

o.t.t.
  1. minnekoos
  2. minnekoost
  3. minnekoost
  4. minnekozen
  5. minnekozen
  6. minnekozen
o.v.t.
  1. minnekoosde
  2. minnekoosde
  3. minnekoosde
  4. minnekoosden
  5. minnekoosden
  6. minnekoosden
v.t.t.
  1. heb geminnekoosd
  2. hebt geminnekoosd
  3. heeft geminnekoosd
  4. hebben geminnekoosd
  5. hebben geminnekoosd
  6. hebben geminnekoosd
v.v.t.
  1. had geminnekoosd
  2. had geminnekoosd
  3. had geminnekoosd
  4. hadden geminnekoosd
  5. hadden geminnekoosd
  6. hadden geminnekoosd
o.t.t.t.
  1. zal minnekozen
  2. zult minnekozen
  3. zal minnekozen
  4. zullen minnekozen
  5. zullen minnekozen
  6. zullen minnekozen
o.v.t.t.
  1. zou minnekozen
  2. zou minnekozen
  3. zou minnekozen
  4. zouden minnekozen
  5. zouden minnekozen
  6. zouden minnekozen
en verder
  1. ben geminneloosd
  2. bent geminnekoosd
  3. is geminnekoosd
  4. zijn geminnekoosd
  5. zijn geminnekoosd
  6. zijn geminnekoosd
diversen
  1. minnekoos!
  2. minnekoost!
  3. geminnekoosd
  4. minnekozend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for minnekozen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
cajoler beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen knuffelen; knuffen; kozen; liefkozen
câliner beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen aaien; knuffelen; knuffen; kozen; kroelen; liefkozen; strelen
faire l'amour beminnen; de liefde bedrijven; liefkozen; minnekozen; minnen; vrijen de liefde bedrijven; neuken; paren; sexuele gemeenschap hebben; vrijen