Neerlandés

Traducciones detalladas de naar de neerlandés a francés

naar:


Translation Matrix for naar:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
fichu das; halsdoek; omslagdoek; shawl; sjaal
malade lijder; patiënt; zieke
malheureux arme drommel; drommel; ongelukkige; stakker; stakkerd; stakkers; stumper; stumpers; sukkel; sukkelaar; zielenpiet
misérable deugniet; ellendeling; etter; etterbak; fielt; flierefluiter; geitenbreier; guit; klier; kreng; lammeling; lamzak; lanterfant; lanterfanter; lapzwans; leegloper; lijntrekker; mispunt; naarling; nietsnut; pauper; rakker; rotzak; schoft; schurk; slampamper; slapkous; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; stuk ongeluk
mélancolique melancholicus
vers gedicht; strofe; vers; versdeel; versregel
AdjectiveTraducciones relacionadasOther Translations
- erg
PrepositionTraducciones relacionadasOther Translations
à te
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
en van
à bij; te; ter; van; via
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
ainsi que naar; zoals als ook; alsmede; alsook; analoog; benevens; eender; eenvormig; evenals; eveneens; evenzeer; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; hetzelfde; identiek; mede; net zo; omdat; ook; soortgelijk; tevens; vandaar dat; zodoende
ayant mal au coeur misselijk; naar; onpasselijk; onwel
choquant misselijk; naar; onpasselijk; onwel aanstootgevend; aanstotelijk; abrupt; eensklaps; ineens; ongepast; onkies; onverhoeds; onverkwikkelijk; onvertogen; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; stotend; stuitend; verkeerd
comme naar; zoals aangezien; analoog; daar; doordat; eender; eenvormig; evenzo; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkaardig; gelijkslachtig; gelijksoortig; hetzelfde; identiek; in overeenstemming met; net als; net zo; omdat; soortgelijk; vermits; zowel als
crasseux misselijk; naar; onpasselijk; onwel bedoezeld; boosaardig; goor; groezelig; haveloos; met vuil bemorst; morsig; obsceen; onverkwikkelijk; ranzig; schandalig; schuin; slodderig; slonzig; slordig; smerig; smoezelig; stuitend; verfoeilijk; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
dégoûtant misselijk; naar; onpasselijk; onwel afschuwelijk; afstotelijk voor zintuigen; afstotend voor zintuigen; goor; lelijk; met vuil bemorst; morsig; niet lekker; niet smakelijk; obsceen; onappetijtelijk; onsmakelijk; onverkwikkelijk; ranzig; schuin; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
dégueulasse misselijk; naar; onpasselijk; onwel banaal; goor; grof; laag-bij-de-grond; lomp; met vuil bemorst; morsig; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ranzig; schunnig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; triviaal; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
déplaisant hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend afstotend; lastig; lelijk; niet schikkend; onaantrekkelijk; onheus; onsympathiek; storend; wrang; zuur; zuur smakend
dérangeant hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend ergerlijk; hinderlijk; irritant; lastig; onaangenaam; onprettig; storend; vervelend
désagréable hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend afgezaagd; afstotend; antipathiek; ellendig; hinderlijk; langdraadig; langwijlig; lastig; lelijk; melig; niet schikkend; onaangenaam; onaantrekkelijk; onaardig; onbehaaglijk; ongenietbaar; onhartelijk; onhebbelijk; onheus; onprettig; onverdraagzaam; onverkwikkelijk; onvriendelijk; onwelwillend; onwennig; rot; saai; slecht geluimd; storend; stuitend; vervelend; wrang; zuur; zuur smakend
désagréablement hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend afstotend; hinderlijk; lastig; lelijk; onaangenaam; onaantrekkelijk; onaardig; onhartelijk; onhebbelijk; onprettig; onverdraagzaam; onvriendelijk; onwelwillend; storend
désolant akelig; beroerd; ellendig; misselijk; naar; naargeestig; onpasselijk; onwel; somber grauw; mistroostig; onbehaaglijk; ongezellig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
en ergens naartoe; naar aan; bij; daarvan; erbij; ernaar; erop; ertoe; ervan; hiervan; in; te
fichu akelig; beroerd; ellendig; naar belabberd; drommels
immonde misselijk; naar; onpasselijk; onwel
inconsolable misselijk; naar; onpasselijk; onwel niet te troosten; ontroostbaar; zielsbedroefd
indisposé misselijk; naar; onpasselijk; onwel menstruerend; ongesteld
insalubre misselijk; naar; onpasselijk; onwel
lugubre naar; naargeestig; somber akelig; beangstigend; donker; dreigend; droefgeestig; dubieus; duister; eng; glibberig; griezelig; huiveringwekkend; luguber; macaber; melancholisch; obscuur; onguur; onheilspellend; sinister; spookachtig; verdacht
malade akelig; beroerd; ellendig; naar aan een ziekte lijdend; menstruerend; ongesteld; ziek
maladif misselijk; naar; onpasselijk; onwel bleekjes; krukkig; onbeholpen; ongezond; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; wee; ziekelijk; ziekjes; zwak
malheureux akelig; beroerd; ellendig; naar bedonderd; belazerd; beroerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; lamlendig; meelijwekkend; miserabel; ongelukkig; onzalig; rampspoedig; vol tegenslag
malpropre misselijk; naar; onpasselijk; onwel amoreel; banaal; bevlekt; goor; grof; haveloos; immoreel; kliederig; knoeierig; laag-bij-de-grond; lomp; met vuil bemorst; morsig; obsceen; onkies; onkuis; onrein; onverkwikkelijk; onzedelijk; onzedig; onzindelijk; plat; platvloers; ranzig; schuin; schunnig; slodderig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; triviaal; vies; viezig; vlekkig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
malsain misselijk; naar; onpasselijk; onwel ongezond; ziekjes
misérable akelig; beroerd; ellendig; naar armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; bedonderd; belazerd; beroerd; deerniswekkend; deplorabel; diep ongelukkig; droog; ellendig; ellendige; erbarmelijk; erg; flodderig; funest; futloos; haveloos; hokkerig; karig; kwijnend; lamlendig; lamzalig; luizig; lusteloos; mager; mat; meelijwekkend; miserabel; noodlottig; ongelukkig; pover; rampzalig; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; slap; verlopen
morne akelig; beroerd; ellendig; misselijk; naar; naargeestig; onpasselijk; onwel; somber afgezaagd; bedrukt; doods; droefgeestig; eentonig; gedrukt; grauw; melancholisch; melancholische; mismoedig; mistroostig; moedeloos; monotoon; naargeestig; neerslachtig; onbehaaglijk; ongezellig; pessimistisch; saai; slaapverwekkend; somber; suf; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vervelend; verveloos; vreugdeloos; zwaarmoedig
morose akelig; beroerd; ellendig; misselijk; naar; naargeestig; onpasselijk; onwel; somber bedroefd; bedrukt; droef; droefgeestig; droevig; gedrukt; grauw; kommervol; melancholisch; melancholische; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naargeestig; narrig; neerslachtig; onbehaaglijk; ongezellig; pessimistisch; somber; teneergeslagen; terneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vol met zorgen; vreugdeloos; zwaarmoedig
mélancolique misselijk; naar; onpasselijk; onwel droefgeestig; grauw; kommervol; melancholiek; melancholisch; melancholische; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vol met zorgen; vreugdeloos; weemoedig; zwartgallig
patraque akelig; beroerd; ellendig; misselijk; naar; onpasselijk; onwel beroerd; ellendig; katterig; lamlendig
pris de nausées misselijk; naar; onpasselijk; onwel menstruerend; ongans; ongesteld
repoussant misselijk; naar; onpasselijk; onwel afschrikwekkend; afschuwelijk; afschuwwekkend; afstotelijk voor zintuigen; afstotend voor zintuigen; lelijk; monsterlijk; onappetijtelijk; onsmakelijk; onverkwikkelijk; stuitend; walgelijk; weerzinwekkend
répugnant misselijk; naar; onpasselijk; onwel afschuwelijk; afstotelijk; afstotelijk voor zintuigen; afstotend; afstotend voor zintuigen; afzichtelijk; barbaars; beestachtig; bruut; foeilelijk; goor; inhumaan; lelijk; misselijkmakend; monsterlijk; oerlelijk; onaantrekkelijk; onappetijtelijk; onmenselijk; onsmakelijk; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend; wreed
révoltant misselijk; naar; onpasselijk; onwel ijzingwekkend; ontzettend; onverkwikkelijk; schrikbarend; schrikwekkend; stuitend; vreselijk
salement misselijk; naar; onpasselijk; onwel goor; met vuil bemorst; morsig; obsceen; onverkwikkelijk; ranzig; schuin; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
sombre naar; naargeestig; somber bedroefd; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; donker; doods; droef; droefgeestig; droevig; duister; excessief; extreem; grauw; grauwkleurig; grijs; heel erg; hogelijk; kommervol; melancholisch; melancholische; mistroostig; naargeestig; onverlicht; rouwig; somber; ten zeerste; treurig; triest; troosteloos; uitermate; uiterst; verdrietig; vol met zorgen; vreugdeloos; zeer; zwaarmoedig; zwartgallig
sordidement misselijk; naar; onpasselijk; onwel onverkwikkelijk; stuitend
triste naar; naargeestig; somber bedroefd; bedrukt; bijzonder; buitengemeen; buitengewoon; buitensporig; droef; droefgeestig; droevig; excessief; extreem; gedrukt; grauw; heel erg; hogelijk; kommervol; melancholisch; melancholische; mismoedig; mistroostig; moedeloos; naargeestig; onbehaaglijk; ongezellig; pessimistisch; smartelijk; somber; ten zeerste; terneergeslagen; triest; troosteloos; uitermate; uiterst; verdrietig; verdrietig makend; vol met zorgen; vreugdeloos; zeer; zwaarmoedig
vers naar; naar toe; toe circa; naartoe; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg; tegemoet
à ergens naartoe; naar; naar toe; toe aan; bij; daaraan; erbij; erop; in; te; à
écoeurant misselijk; naar; onpasselijk; onwel afschuwelijk; afstotend voor zintuigen; goor; lelijk; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend
écoeuré misselijk; naar; onpasselijk; onwel menstruerend; ongesteld

Palabras relacionadas con "naar":

  • naarheid, naarst, naarste, nare

Sinónimos de "naar":


Antónimos de "naar":


Definiciones relacionadas de "naar":

  1. heel vervelend1
    • ik heb vandaag een nare dag gehad1
  2. in de richting van1
    • we gaan naar Amsterdam1
  3. in overeenstemming met1
    • het huis is naar zijn ideeën ingericht1
  4. ziek of misselijk1
    • ik word altijd naar op een boot1

Wiktionary: naar

naar
adverb
  1. in de richting van
naar
adjective
  1. Qui déplaire, de quelque manière que ce être.
  2. Dont la santé est altérer.
  3. Qui n’est pas sain, qui a en soi le germe de quelque maladie. (Sens général).
  4. D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné.
  1. Traductions à trier suivant le sens
  2. -
  3. À destination de
noun
  1. (term, surtout au pluriel) suite de mots rythmer selon la quantité, l’accentuation, le nombre des syllabes ou le retour de la rime.

Cross Translation:
FromToVia
naar → d'après after — in allusion to, in imitation of; following or referencing
naar pour for — towards
naar écouter listen — to pay attention to a sound
naar guetter; tendre l'oreille listen — to expect or wait for a sound
naar écouter listen — to accept advice or obey instruction
naar à; au to — in the direction of, and arriving at
naar vers toward — in the direction of
naar tronquer truncate — shorten a decimal number by removing trailing (or leading) digits; to chop
naar à; jusqu'à up to — against, next to, near, towards
naar regarder; considérer view — to look at
naar amer bitterübertragen: im Sinn von unangenehm

Traducciones relacionadas de naar