Resumen


Neerlandés

Traducciones detalladas de opkrikken de neerlandés a francés

opkrikken:

opkrikken verbo (krik op, krikt op, krikte op, krikten op, opgekrikt)

  1. opkrikken (aandrijven; opwekken; aansporen; stimuleren; prikkelen)
    inciter; stimuler; aguillonner; mettre en marche; pousser; actionner
    • inciter verbo (incite, incites, incitons, incitez, )
    • stimuler verbo (stimule, stimules, stimulons, stimulez, )
    • aguillonner verbo
    • pousser verbo (pousse, pousses, poussons, poussez, )
    • actionner verbo (actionne, actionnes, actionnons, actionnez, )

Conjugaciones de opkrikken:

o.t.t.
  1. krik op
  2. krikt op
  3. krikt op
  4. krikken op
  5. krikken op
  6. krikken op
o.v.t.
  1. krikte op
  2. krikte op
  3. krikte op
  4. krikten op
  5. krikten op
  6. krikten op
v.t.t.
  1. heb opgekrikt
  2. hebt opgekrikt
  3. heeft opgekrikt
  4. hebben opgekrikt
  5. hebben opgekrikt
  6. hebben opgekrikt
v.v.t.
  1. had opgekrikt
  2. had opgekrikt
  3. had opgekrikt
  4. hadden opgekrikt
  5. hadden opgekrikt
  6. hadden opgekrikt
o.t.t.t.
  1. zal opkrikken
  2. zult opkrikken
  3. zal opkrikken
  4. zullen opkrikken
  5. zullen opkrikken
  6. zullen opkrikken
o.v.t.t.
  1. zou opkrikken
  2. zou opkrikken
  3. zou opkrikken
  4. zouden opkrikken
  5. zouden opkrikken
  6. zouden opkrikken
en verder
  1. ben opgekrikt
  2. bent opgekrikt
  3. is opgekrikt
  4. zijn opgekrikt
  5. zijn opgekrikt
  6. zijn opgekrikt
diversen
  1. krik op!
  2. krikt op!
  3. opgekrikt
  4. opkrikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opkrikken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
inciter aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
stimuler aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
actionner aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren beroeren; bewegen; gerechtelijk vervolgen; in beweging brengen; manoeuvreren; marcheren; mixen; roeren; vervolgen
aguillonner aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren
inciter aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; bemoedigen; iemand motiveren; instigeren; motiveren; opdrijven; opfokken; ophitsen; opjutten; oppoken; opporren; opruien; opstoken; opwekken; opwinden; poken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; voortdrijven; voortjagen; wakker schudden; wegjagen
mettre en marche aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren aanbreken; aandoen; aandraaien; aangaan; aankaarten; aanknopen; aanmaken; aanslingeren; aansnijden; aanvangen; aanzetten; aanzwengelen; beginnen; een begin nemen; entameren; gesprek aanknopen; handelen; in werking stellen; inluiden; inschakelen; leven; manipuleren; ondernemen; openen; opereren; opstarten; optreden; opwerpen; procederen; starten; te berde brengen; te werk gaan; ter sprake brengen; van start gaan; werken
pousser aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren aandringen; aanduwen; aanhouden; aanstoten; aanzwiepen; afschrikken; agiteren; bang maken; dringen; duwen; gedijen; gisten; groeien; groot worden; in beroering brengen; kiemen; omhoog schieten; omroeren; ontkiemen; ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; op iets aandringen; opdrijven; opdringen; opduwen; openstoten; opgroeien; oppoken; opschieten; opschroeven; opschuiven; opstoken; plaats maken; roeren; schuiven; tieren; uit de grond schieten; uit de kiem te voorschijn komen; uitbotten; uitkomen; uitlopen; veel doen stijgen; verderhelpen; verplaatsen; verschrikken; verzetten; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; voortkomen uit; voortschuiven; vooruitbrengen; vooruitduwen; vooruithelpen; wassen; wegjagen
stimuler aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren aanblazen; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; activeren; animeren; bemoedigen; bezielen; doen opvlammen; een inspirerende werking hebben; iemand motiveren; inboezemen; ingeven; inspireren; instigeren; motiveren; opdrijven; oppeppen; oppoken; opporren; opwekken; opwinden; prikkelen; provoceren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; voortdrijven; voortjagen; wakker schudden; wegjagen

Definiciones relacionadas de "opkrikken":

  1. met een hulpmiddel omhoog brengen of verbeteren1
    • de auto werd opgekrikt met een krik1