Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. spant:
  2. spannen:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de spant de neerlandés a francés

spant:

spant [het ~] sustantivo

  1. het spant (dakspant)
    le comble; la poutre

Translation Matrix for spant:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
comble dakspant; spant culminatie; dakbint; dakstoel; hoogtepunt; piek; summum; top; toppunt; zenit
poutre dakspant; spant balk; dakbint; draagbalk; latei; ligger; schraagbalk; steunbalk; stutbalk
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
comble boordevol; gevuld; knalvol; opgepropt; opgevuld; overvol; propvol; stampvol; tjokvol; vol; volgestopt; volop

Palabras relacionadas con "spant":


spant forma de spannen:

spannen [de ~] sustantivo, plural

  1. de spannen (koppels)
    l'attelages

spannen verbo (span, spant, spande, spanden, gespannen)

  1. spannen (opspannen)
    tendre; étendre
    • tendre verbo (tends, tend, tendons, tendez, )
    • étendre verbo (étends, étend, étendons, étendez, )

Conjugaciones de spannen:

o.t.t.
  1. span
  2. spant
  3. spant
  4. spannen
  5. spannen
  6. spannen
o.v.t.
  1. spande
  2. spande
  3. spande
  4. spanden
  5. spanden
  6. spanden
v.t.t.
  1. heb gespannen
  2. hebt gespannen
  3. heeft gespannen
  4. hebben gespannen
  5. hebben gespannen
  6. hebben gespannen
v.v.t.
  1. had gespannen
  2. had gespannen
  3. had gespannen
  4. hadden gespannen
  5. hadden gespannen
  6. hadden gespannen
o.t.t.t.
  1. zal spannen
  2. zult spannen
  3. zal spannen
  4. zullen spannen
  5. zullen spannen
  6. zullen spannen
o.v.t.t.
  1. zou spannen
  2. zou spannen
  3. zou spannen
  4. zouden spannen
  5. zouden spannen
  6. zouden spannen
en verder
  1. ben gespannen
  2. bent gespannen
  3. is gespannen
  4. zijn gespannen
  5. zijn gespannen
  6. zijn gespannen
diversen
  1. span!
  2. spant!
  3. gespannen
  4. spannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for spannen:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
attelages koppels; spannen
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
tendre opspannen; spannen aangeven; aanreiken; geven; oprekken; reiken; rekken; strak maken
étendre opspannen; spannen aangeven; aanreiken; breder maken; expanderen; geven; klaar leggen; naar buiten hangen; ontvouwen; openen; openspreiden; openvouwen; oprekken; reiken; rekken; rondstrooien; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uithangen; uitklappen; uitrekken; uitslaan; uitsmeren; uitspreiden; uitvouwen; uitzaaien; uitzenden; uitzwellen; verbreden; verbreiden; verbreider; verdeler; verdiepen; vergroten; verlengen; vermeerderen; verruimen; verspreiden; verstrooien; verwijden
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
tendre breekbaar; broos; clement; delicaat; diep; dun; fijn; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; fragiel; frèle; genadig; gevoelig; gevoelvol; goedhartig; iel; innig; intens; kwetsbaar; lichtgebouwd; liefderijk; liefdevol; liefhebbend; mak; mild; rank; sentimenteel; slank; teder; teer; teerbesnaard; teergevoelig; teerhartig; tenger; vergevingsgezind; verzoenend; weekhartig; welwillend; zacht; zacht aanvoelend; zachtaardig; zwak

Palabras relacionadas con "spannen":