Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. transponeren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de transponeren de neerlandés a francés

transponeren:

transponeren verbo (transponeer, transponeert, transponeerde, transponeerden, getransponeerd)

  1. transponeren (overzetten)
    transférer; déplacer; muter
    • transférer verbo (transfère, transfères, transférons, transférez, )
    • déplacer verbo (déplace, déplaces, déplaçons, déplacez, )
    • muter verbo (mute, mutes, mutons, mutez, )
  2. transponeren
    transposer
    • transposer verbo (transpose, transposes, transposons, transposez, )

Conjugaciones de transponeren:

o.t.t.
  1. transponeer
  2. transponeert
  3. transponeert
  4. transponeren
  5. transponeren
  6. transponeren
o.v.t.
  1. transponeerde
  2. transponeerde
  3. transponeerde
  4. transponeerden
  5. transponeerden
  6. transponeerden
v.t.t.
  1. heb getransponeerd
  2. hebt getransponeerd
  3. heeft getransponeerd
  4. hebben getransponeerd
  5. hebben getransponeerd
  6. hebben getransponeerd
v.v.t.
  1. had getransponeerd
  2. had getransponeerd
  3. had getransponeerd
  4. hadden getransponeerd
  5. hadden getransponeerd
  6. hadden getransponeerd
o.t.t.t.
  1. zal transponeren
  2. zult transponeren
  3. zal transponeren
  4. zullen transponeren
  5. zullen transponeren
  6. zullen transponeren
o.v.t.t.
  1. zou transponeren
  2. zou transponeren
  3. zou transponeren
  4. zouden transponeren
  5. zouden transponeren
  6. zouden transponeren
en verder
  1. ben getransponeerd
  2. bent getransponeerd
  3. is getransponeerd
  4. zijn getransponeerd
  5. zijn getransponeerd
  6. zijn getransponeerd
diversen
  1. transponeer!
  2. transponeert!
  3. getransponeerd
  4. transponerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for transponeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
déplacer overzetten; transponeren disloqueren; iets verplaatsen; opschuiven; overplaatsen; plaats maken; roeren; standplaats veranderen; transporteren; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten
muter overzetten; transponeren
transférer overzetten; transponeren anders boeken; deponeren; disloqueren; doorsturen; doorverbinden; overbrengen; overplaatsen; roeren; standplaats veranderen; storten; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten
transposer transponeren anders boeken; disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten

Wiktionary: transponeren

transponeren
verb
  1. in een andere toonsoort overzetten
transponeren
verb
  1. changer de ton musical