Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. uitrijzen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de uitrijzen de neerlandés a francés

uitrijzen:

uitrijzen verbo (rijs uit, rijst uit, rees uit, rezen uit, uitgerezen)

  1. uitrijzen (uittorenen)
    dépasser; dominer; surpasser
    • dépasser verbo (dépasse, dépasses, dépassons, dépassez, )
    • dominer verbo (domine, domines, dominons, dominez, )
    • surpasser verbo (surpasse, surpasses, surpassons, surpassez, )

Conjugaciones de uitrijzen:

o.t.t.
  1. rijs uit
  2. rijst uit
  3. rijst uit
  4. rijzen uit
  5. rijzen uit
  6. rijzen uit
o.v.t.
  1. rees uit
  2. rees uit
  3. rees uit
  4. rezen uit
  5. rezen uit
  6. rezen uit
v.t.t.
  1. ben uitgerezen
  2. bent uitgerezen
  3. is uitgerezen
  4. zijn uitgerezen
  5. zijn uitgerezen
  6. zijn uitgerezen
v.v.t.
  1. was uitgerezen
  2. was uitgerezen
  3. was uitgerezen
  4. waren uitgerezen
  5. waren uitgerezen
  6. waren uitgerezen
o.t.t.t.
  1. zal uitrijzen
  2. zult uitrijzen
  3. zal uitrijzen
  4. zullen uitrijzen
  5. zullen uitrijzen
  6. zullen uitrijzen
o.v.t.t.
  1. zou uitrijzen
  2. zou uitrijzen
  3. zou uitrijzen
  4. zouden uitrijzen
  5. zouden uitrijzen
  6. zouden uitrijzen
diversen
  1. rijs uit!
  2. rijst uit!
  3. uitgerezen
  4. uitrijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitrijzen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
dominer uitrijzen; uittorenen bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; de overhand hebben; domineren; gezaghebben; groeien; groot worden; heerschappij voeren; heersen; heersen over; in bedwang houden; intomen; macht uitoefenen; machtiger zijn; matigen; onder gezag brengen; onderdrukken; onderwerpen; opgroeien; overheersen; overmannen; overmeesteren; overweldigen; regeren; terughouden; zich meester maken van
dépasser uitrijzen; uittorenen inhalen; ontgroeien; overbieden; overstijgen; overtreffen; passeren; voorbijgaan; voorbijrijden; voorbijstreven
surpasser uitrijzen; uittorenen boven staan; overbieden; overstijgen; overtreffen; overvleugelen; verderreiken; voorbijstreven