Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. verbroederen:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verbroederen de neerlandés a francés

verbroederen:

verbroederen verbo (verbroeder, verbroedert, verbroederde, verbroederden, verbroederd)

  1. verbroederen
    fraterniser; réconcilier; unir
    • fraterniser verbo (fraternise, fraternises, fraternisons, fraternisez, )
    • réconcilier verbo (réconcilie, réconcilies, réconcilions, réconciliez, )
    • unir verbo (unis, unit, unissons, unissez, )

Conjugaciones de verbroederen:

o.t.t.
  1. verbroeder
  2. verbroedert
  3. verbroedert
  4. verbroederen
  5. verbroederen
  6. verbroederen
o.v.t.
  1. verbroederde
  2. verbroederde
  3. verbroederde
  4. verbroederden
  5. verbroederden
  6. verbroederden
v.t.t.
  1. heb verbroederd
  2. hebt verbroederd
  3. heeft verbroederd
  4. hebben verbroederd
  5. hebben verbroederd
  6. hebben verbroederd
v.v.t.
  1. had verbroederd
  2. had verbroederd
  3. had verbroederd
  4. hadden verbroederd
  5. hadden verbroederd
  6. hadden verbroederd
o.t.t.t.
  1. zal verbroederen
  2. zult verbroederen
  3. zal verbroederen
  4. zullen verbroederen
  5. zullen verbroederen
  6. zullen verbroederen
o.v.t.t.
  1. zou verbroederen
  2. zou verbroederen
  3. zou verbroederen
  4. zouden verbroederen
  5. zouden verbroederen
  6. zouden verbroederen
diversen
  1. verbroeder!
  2. verbroedert!
  3. verbroederd
  4. verbroederend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verbroederen:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
fraterniser verbroederen zich verzoenen met
réconcilier verbroederen bijleggen; goedmaken; ruzie afsluiten
unir verbroederen bij elkaar brengen; bijeen voegen; bijeenbrengen; bundelen; combineren; concentreren; koppelen; paren; samenbrengen; samenvoegen; verbinden; zich verzoenen met