Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. verderf:
  2. verderven:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de verderf de neerlandés a francés

verderf:

verderf [het ~] sustantivo

  1. het verderf
    la perdition; la perte; la ruine

Translation Matrix for verderf:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
perdition verderf
perte verderf afbreuk; het verliezen; nederlaag; overwonnen-worden; schade; verlies
ruine verderf bouwval; debacle; ondergang; ruïne; teloorgang; tenondergang; val; vervallen gebouw

Wiktionary: verderf

verderf
noun
  1. action de disparaître ; résultat de cette action.
  2. arrêt de la vie
  3. Privation de quelque chose de précieux, d’agréable, de commode, qu’on avait. (Sens général).

verderf forma de verderven:

verderven verbo (verderf, verderft, verdierf, verdierven, verdorven)

  1. verderven (corrumperen)
    corrompre; ruiner; gâcher
    • corrompre verbo (corromps, corromp, corrompons, corrompez, )
    • ruiner verbo (ruine, ruines, ruinons, ruinez, )
    • gâcher verbo (gâche, gâches, gâchons, gâchez, )
  2. verderven (degenereren; achteruitgaan; verworden)
    dépraver; dégénérer; se dégrader; se corrompre
    • dépraver verbo (déprave, dépraves, dépravons, dépravez, )
    • dégénérer verbo (dégénère, dégénères, dégénérons, dégénérez, )
    • se dégrader verbo
    • se corrompre verbo
  3. verderven (ontaarden; degenereren; achteruitgaan; verworden)
    dégénérer; se corrompre; s'abâtardir
    • dégénérer verbo (dégénère, dégénères, dégénérons, dégénérez, )
    • se corrompre verbo
    • s'abâtardir verbo

Conjugaciones de verderven:

o.t.t.
  1. verderf
  2. verderft
  3. verderft
  4. verderven
  5. verderven
  6. verderven
o.v.t.
  1. verdierf
  2. verdierf
  3. verdierf
  4. verdierven
  5. verdierven
  6. verdierven
v.t.t.
  1. ben verdorven
  2. bent verdorven
  3. is verdorven
  4. zijn verdorven
  5. zijn verdorven
  6. zijn verdorven
v.v.t.
  1. was verdorven
  2. was verdorven
  3. was verdorven
  4. waren verdorven
  5. waren verdorven
  6. waren verdorven
o.t.t.t.
  1. zal verderven
  2. zult verderven
  3. zal verderven
  4. zullen verderven
  5. zullen verderven
  6. zullen verderven
o.v.t.t.
  1. zou verderven
  2. zou verderven
  3. zou verderven
  4. zouden verderven
  5. zouden verderven
  6. zouden verderven
en verder
  1. heb verdorven
  2. hebt verdorven
  3. heeft verdorven
  4. hebben verdorven
  5. hebben verdorven
  6. hebben verdorven
diversen
  1. verderf!
  2. verderft!
  3. verdorven
  4. verdervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verderven:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
corrompre corrumperen; verderven bederven; corrumperen; omkopen; rotten; stukmaken; verbroddelen; vergaan; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verrotten; verzieken; wegrotten
dégénérer achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden bederven; ontaarden; rotten; uitlopen op; vergaan; verrotten; wegrotten
dépraver achteruitgaan; degenereren; verderven; verworden perverteren
gâcher corrumperen; verderven aanklooien; aanrommelen; aanrotzooien; bederven; klooien; klungelen; klunzen; knoeien; ontbinden; prutsen; rotten; rotzooien; scharrelen; schiften; stukmaken; stuntelen; verboemelen; verbrassen; verbroddelen; verdoen; vergaan; vergallen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verloederen; verpesten; verprutsen; verrotten; verslonzen; verspillen; verteren; verzieken; verzuren; wegrotten; zuur worden
ruiner corrumperen; verderven afbreken; bederven; in de war sturen; nekken; ruineren; ruïneren; slopen; stukmaken; te gronde richten; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; vernielen; vernietigen; verpesten; verwoesten; verzieken
s'abâtardir achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden
se corrompre achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden verbasteren; vervormen
se dégrader achteruitgaan; degenereren; verderven; verworden afdrijven; ontaarden; uitlopen op; verliederlijken; verlijeren; verloederen; verslonzen; wraken