Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. vloek:
  2. vloeken:
  3. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de vloek de neerlandés a francés

vloek:

vloek [de ~ (m)] sustantivo

  1. de vloek (verwensing; vervloeking; banvloek; vertikking)
    la malédiction; l'imprécation

Translation Matrix for vloek:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
imprécation banvloek; vertikking; vervloeking; verwensing; vloek
malédiction banvloek; vertikking; vervloeking; verwensing; vloek

Palabras relacionadas con "vloek":


Wiktionary: vloek

vloek
noun
  1. Action de maudire, résultat de cette action (1)

Cross Translation:
FromToVia
vloek malédiction; mauvais sort curse — supernatural detriment
vloek malédiction; mauvais sort curse — prayer that harm may befall someone
vloek juron expletive — profane, vulgar term
vloek sort; sortilège hex — an evil spell or curse
vloek malédiction malediction — curse
vloek juron; gros mot swear word — impolite or offensive taboo word
vloek malédiction Fluch — (im Zorn) gesagte Verwünschung

vloeken:

vloeken verbo (vloek, vloekt, vloekte, vloekten, gevloekt)

  1. vloeken
    jurer; injurier; lâcher des jurons
    • jurer verbo (jure, jures, jurons, jurez, )
    • injurier verbo (injurie, injuries, injurions, injuriez, )

Conjugaciones de vloeken:

o.t.t.
  1. vloek
  2. vloekt
  3. vloekt
  4. vloeken
  5. vloeken
  6. vloeken
o.v.t.
  1. vloekte
  2. vloekte
  3. vloekte
  4. vloekten
  5. vloekten
  6. vloekten
v.t.t.
  1. heb gevloekt
  2. hebt gevloekt
  3. heeft gevloekt
  4. hebben gevloekt
  5. hebben gevloekt
  6. hebben gevloekt
v.v.t.
  1. had gevloekt
  2. had gevloekt
  3. had gevloekt
  4. hadden gevloekt
  5. hadden gevloekt
  6. hadden gevloekt
o.t.t.t.
  1. zal vloeken
  2. zult vloeken
  3. zal vloeken
  4. zullen vloeken
  5. zullen vloeken
  6. zullen vloeken
o.v.t.t.
  1. zou vloeken
  2. zou vloeken
  3. zou vloeken
  4. zouden vloeken
  5. zouden vloeken
  6. zouden vloeken
diversen
  1. vloek!
  2. vloekt!
  3. gevloekt
  4. vloekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vloeken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
injurier vloeken afgeven op; beledigen; benadelen; beschimpen; bespotten; bezeren; blesseren; donderen; foeteren; fulmineren; ketteren; krenken; kwetsen; nadeel berokkenen; razen; schaden; schelden; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden; uitvaren; verwonden
jurer vloeken een eed afleggen; een eed doen; zweren
lâcher des jurons vloeken fulmineren; razen; te keer gaan; tekeergaan; tieren

Palabras relacionadas con "vloeken":


Wiktionary: vloeken

vloeken
verb
  1. uitroepen van vloekwoorden, beledigende taal gebruiken
vloeken
Cross Translation:
FromToVia
vloeken jurer; gronder swear — to curse, to use offensive language