Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. wegsteken:


Neerlandés

Traducciones detalladas de wegsteken de neerlandés a francés

wegsteken:

wegsteken verbo (steek weg, steekt weg, stak weg, staken weg, weggestoken)

  1. wegsteken (wegstoppen)
    enlever; cacher; refouler
    • enlever verbo (enlève, enlèves, enlevons, enlevez, )
    • cacher verbo (cache, caches, cachons, cachez, )
    • refouler verbo (refoule, refoules, refoulons, refoulez, )

Conjugaciones de wegsteken:

o.t.t.
  1. steek weg
  2. steekt weg
  3. steekt weg
  4. steken weg
  5. steken weg
  6. steken weg
o.v.t.
  1. stak weg
  2. stak weg
  3. stak weg
  4. staken weg
  5. staken weg
  6. staken weg
v.t.t.
  1. heb weggestoken
  2. hebt weggestoken
  3. heeft weggestoken
  4. hebben weggestoken
  5. hebben weggestoken
  6. hebben weggestoken
v.v.t.
  1. had weggestoken
  2. had weggestoken
  3. had weggestoken
  4. hadden weggestoken
  5. hadden weggestoken
  6. hadden weggestoken
o.t.t.t.
  1. zal wegsteken
  2. zult wegsteken
  3. zal wegsteken
  4. zullen wegsteken
  5. zullen wegsteken
  6. zullen wegsteken
o.v.t.t.
  1. zou wegsteken
  2. zou wegsteken
  3. zou wegsteken
  4. zouden wegsteken
  5. zouden wegsteken
  6. zouden wegsteken
diversen
  1. steek weg!
  2. steekt weg!
  3. weggestoken
  4. wegstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegsteken:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
cacher wegsteken; wegstoppen achterhouden; bedekken; bemantelen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; camoufleren; gevoelens verdringen; hullen; iemand van de plaats dringen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; van alarm voorzien; verbergen; verdringen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verstoppen; verzwijgen; wegstoppen
enlever wegsteken; wegstoppen aanwrijven; achteroverdrukken; afhalen; afnemen; afplukken; afrukken; afscheuren; benemen; beroven; beroven van; beschuldigen; bestelen; blameren; depriveren; erafhalen; eruit nemen; gappen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; inpikken; jatten; kapen; kidnappen; kwalijk nemen; laken; ledigen; leeghalen; leegmaken; leegstelen; legen; loshalen; lospeuteren; losplukken; meenemen; naar buiten halen; nadragen; ontfutselen; ontkleden; ontnemen; ontvoeren; ontvreemden; ophalen; pikken; plukken; plunderen; roven; ruimen; schaken; snaaien; stelen; te kort doen; toeëigenen; uitdoen; uitgommen; uithalen; uitkleden; uitnemen; uittrekken; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; vlakken; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; wegsnijden; wegvegen; wissen
refouler wegsteken; wegstoppen bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; gevoelens verdringen; in bedwang houden; inmaken; inpekelen; intomen; inzouten; matigen; onderdrukken; ophopen; opkroppen; opstapelen; opzouten; terugdrijven; terugdringen; terughouden; verdringen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegebben; wegschuiven
OtherTraducciones relacionadasOther Translations
cacher bedekken; met iets bestrijken