Resumen
Neerlandés a francés:   más información...
  1. zekeren:
  2. Wiktionary:


Neerlandés

Traducciones detalladas de zekeren de neerlandés a francés

zekeren:

zekeren verbo (zeker, zekert, zekerde, zekerden, gezekerd)

  1. zekeren
    assurer
    • assurer verbo (assure, assures, assurons, assurez, )

Conjugaciones de zekeren:

o.t.t.
  1. zeker
  2. zekert
  3. zekert
  4. zekeren
  5. zekeren
  6. zekeren
o.v.t.
  1. zekerde
  2. zekerde
  3. zekerde
  4. zekerden
  5. zekerden
  6. zekerden
v.t.t.
  1. heb gezekerd
  2. hebt gezekerd
  3. heeft gezekerd
  4. hebben gezekerd
  5. hebben gezekerd
  6. hebben gezekerd
v.v.t.
  1. had gezekerd
  2. had gezekerd
  3. had gezekerd
  4. hadden gezekerd
  5. hadden gezekerd
  6. hadden gezekerd
o.t.t.t.
  1. zal zekeren
  2. zult zekeren
  3. zal zekeren
  4. zullen zekeren
  5. zullen zekeren
  6. zullen zekeren
o.v.t.t.
  1. zou zekeren
  2. zou zekeren
  3. zou zekeren
  4. zouden zekeren
  5. zouden zekeren
  6. zouden zekeren
diversen
  1. zeker!
  2. zekert!
  3. gezekerd
  4. zekerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zekeren:

VerbTraducciones relacionadasOther Translations
assurer zekeren garanderen; instaan voor; vast beloven; verzekeren; waarborgen

Wiktionary: zekeren

zekeren
verb
  1. het touw waarmee iemand klimt op een veilige manier vasthouden