Neerlandés

Traducciones detalladas de zoek de neerlandés a francés

zoek:

zoek adv.

  1. zoek (vermist; verloren; kwijt; weg)
    parti; perdu; disparu; égaré; passé; péri

Translation Matrix for zoek:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
disparu dode; gestorvene; overledene
passé verleden
ModifierTraducciones relacionadasOther Translations
disparu kwijt; verloren; vermist; weg; zoek foetsie; kwijt; verdwaald; verdwenen; verloren; weg
parti kwijt; verloren; vermist; weg; zoek foetsie; verdwenen; weg
passé kwijt; verloren; vermist; weg; zoek af; afgedaan; afgelopen; armoedig; bedorven; beëindigd; doorgegeven; ex; flodderig; gereed; geweest; gewezen; geëindigd; haveloos; jongstleden; klaar; kwijt; o.v.t.; onvoltooid verleden tijd; over; pover; rot; rottig; schamel; sjofel; sjofeltjes; slecht; toenmalig; uit; verder gegeven; verdwaald; vergaan; verleden; verleden tijd; verlopen; verloren; verrot; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij; voorgevallen; voorheen; voormalig; voormalige; vorig; vorige; vroeger; vroegere
perdu kwijt; verloren; vermist; weg; zoek bedorven; foetsie; kwijt; loos; rot; rottig; slecht; te gronde; verdwaald; verdwenen; vergaan; verloren; vernield; verrot; verwoest; weg; zoekgeraakt
péri kwijt; verloren; vermist; weg; zoek kwijt; verdwaald; verloren
égaré kwijt; verloren; vermist; weg; zoek kwijt; verblind; verdwaald; verdwaasd; verloren

Wiktionary: zoek


Cross Translation:
FromToVia
zoek foutu futschsalopp, nur prädikativ: fort, verloren gegangen oder kaputt
zoek recherché gesuchtim Sinne von suchen: etwas, das gebraucht wird; etwas, das zu finden versucht wird

zoek forma de zoeken:

zoeken verbo (zoek, zoekt, zocht, zochten, gezocht)

  1. zoeken (afzoeken; zien te vinden)
    – proberen het of hem te vinden 1
    chercher; rechercher; essayer de trouver; fouiller; scruter
    • chercher verbo (cherche, cherches, cherchons, cherchez, )
    • rechercher verbo (recherche, recherches, recherchons, recherchez, )
    • fouiller verbo (fouille, fouilles, fouillons, fouillez, )
    • scruter verbo (scrute, scrutes, scrutons, scrutez, )
  2. zoeken
    rechercher
    • rechercher verbo (recherche, recherches, recherchons, recherchez, )

Conjugaciones de zoeken:

o.t.t.
  1. zoek
  2. zoekt
  3. zoekt
  4. zoeken
  5. zoeken
  6. zoeken
o.v.t.
  1. zocht
  2. zocht
  3. zocht
  4. zochten
  5. zochten
  6. zochten
v.t.t.
  1. heb gezocht
  2. hebt gezocht
  3. heeft gezocht
  4. hebben gezocht
  5. hebben gezocht
  6. hebben gezocht
v.v.t.
  1. had gezocht
  2. had gezocht
  3. had gezocht
  4. hadden gezocht
  5. hadden gezocht
  6. hadden gezocht
o.t.t.t.
  1. zal zoeken
  2. zult zoeken
  3. zal zoeken
  4. zullen zoeken
  5. zullen zoeken
  6. zullen zoeken
o.v.t.t.
  1. zou zoeken
  2. zou zoeken
  3. zou zoeken
  4. zouden zoeken
  5. zouden zoeken
  6. zouden zoeken
diversen
  1. zoek!
  2. zoekt!
  3. gezocht
  4. zoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zoeken [znw.] sustantivo

  1. zoeken
    la recherche; la fouille
  2. zoeken (bladeren; browsen)
    parcourir; rechercher
    • parcourir verbo (parcours, parcourt, parcourons, parcourez, )
    • rechercher verbo (recherche, recherches, recherchons, recherchez, )

Translation Matrix for zoeken:

NounTraducciones relacionadasOther Translations
fouille zoeken afstropen; afzoeken; doorzoeking; fouilleren; fouillering; geheel doorzoeken; gewoel; gewroet; opgraving; patrouilleren; schanswerk; uitgraving; visitatie
fouiller aftasten; afvoelen; tasten; voelen
recherche zoeken aandrang; afstropen; afzoeken; ambitie; drang; eerzucht; geheel doorzoeken; inspectie; najagen; nasporing; nastreven; navorsing; onderzoek; opsporing; proef; research; speurtocht; speurwerk; test; traceerwerk; zoektocht
VerbTraducciones relacionadasOther Translations
chercher afzoeken; zien te vinden; zoeken aankomen; afhalen en meenemen; bezoeken; inlopen; langskomen; naslaan; naspeuren; nasporen; om zich heen kijken; onderzoeken; op bezoek komen; ophalen; oppikken; opzoeken; rondkijken; rondneuzen; rondscharrelen; rondsnuffelen; rondzien; struinen; voorbijkomen; zich oriënteren
essayer de trouver afzoeken; zien te vinden; zoeken
fouiller afzoeken; zien te vinden; zoeken aftasten; afvoelen; bevoelen; doorzoeken; fouilleren; graaien; grabbelen; grasduinen; in iets rondtasten; naspeuring doen; neuzen; onderzoeken; rechercheren; rommelen; scharrelen van kip; snuffelen; snuffelen aan; speuren; verkennen; visiteren; woelen; wroeten; wurmen
parcourir bladeren; browsen; zoeken afleggen; bereizen; bladeren; controleren; doorbladeren; doorheen reizen; doorreizen; doorvliegen; examineren; inkijken; inspecteren; inzien; keuren; meters maken; reizen; reizen door; rondreizen; schouwen; trekken; zwerven
rechercher afzoeken; bladeren; browsen; zien te vinden; zoeken azen; controleren; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; navorsen; onderzoeken; op zoek zijn naar; prooizoeken; vinden
scruter afzoeken; zien te vinden; zoeken doorzoeken
Not SpecifiedTraducciones relacionadasOther Translations
rechercher zoeken

Antónimos de "zoeken":


Definiciones relacionadas de "zoeken":

  1. proberen het of hem te vinden1
    • ik ben mijn armband kwijt, ik heb overal gezocht1
  2. proberen het te krijgen1
    • hij zoekt werk1

Wiktionary: zoeken

zoeken
verb
  1. proberen te vinden
zoeken
verb
  1. Se donner du mouvement, du soin, de la peine pour découvrir quelqu’un ou quelque chose (Sens général)
  2. plaisanter quelqu’un ou quelque chose, lui parler ou en parler avec moquerie.
  3. (1)

Cross Translation:
FromToVia
zoeken chercher look — to search
zoeken rechercher; chercher look for — search; seek
zoeken chercher; fouiller search — to look throughout (a place) for something
zoeken chercher search — (followed by "for") to look thoroughly
zoeken chercher seek — to try to find
zoeken chercher suchentransitiv, auch mit nach: sich bemühen, etwas oder jemanden zu finden, das oder der verloren oder versteckt ist

Traducciones relacionadas de zoek