Inicio ->Diccionarios ->neerlandés/neerlandés ->Traducir aanpraten

Sinónimos de "aanpraten" en neerlandés

Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. aanpraten:

Neerlandés

Sinónimos detallados de aanpraten en neerlandés

aanpraten:

aanpraten verbo (praat aan, praatte aan, praatten aan, aangepraat)

  1. aanpraten
    aanpraten; aansmeren
    • aanpraten verbo (praat aan, praatte aan, praatten aan, aangepraat)
    • aansmeren verbo (smeer aan, smeert aan, smeerde aan, smeerden aan, aangesmeerd)

Conjugaciones de aanpraten:

o.t.t.
  1. praat aan
  2. praat aan
  3. praat aan
  4. praten aan
  5. praten aan
  6. praten aan
o.v.t.
  1. praatte aan
  2. praatte aan
  3. praatte aan
  4. praatten aan
  5. praatten aan
  6. praatten aan
v.t.t.
  1. heb aangepraat
  2. hebt aangepraat
  3. heeft aangepraat
  4. hebben aangepraat
  5. hebben aangepraat
  6. hebben aangepraat
v.v.t.
  1. had aangepraat
  2. had aangepraat
  3. had aangepraat
  4. hadden aangepraat
  5. hadden aangepraat
  6. hadden aangepraat
o.t.t.t.
  1. zal aanpraten
  2. zult aanpraten
  3. zal aanpraten
  4. zullen aanpraten
  5. zullen aanpraten
  6. zullen aanpraten
o.v.t.t.
  1. zou aanpraten
  2. zou aanpraten
  3. zou aanpraten
  4. zouden aanpraten
  5. zouden aanpraten
  6. zouden aanpraten
diversen
  1. praat aan!
  2. praat aan!
  5. aangepraat
  6. aanpratende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Tu diccionario de traducción gratuito, rápido y sencillo

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Página generada en 0.0145 segundos
Página mostrada en 1.0 segundos