Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. absorberen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de absorberen en neerlandés

absorberen:

absorberen verbo (absorbeer, absorbeert, absorbeerde, absorbeerden, geabsorbeerd)

  1. absorberen
    opnemen; absorberen; opslorpen; opslurpen
    • opnemen verbo (neem op, neemt op, nam op, namen op, opgenomen)
    • absorberen verbo (absorbeer, absorbeert, absorbeerde, absorbeerden, geabsorbeerd)
    • opslorpen verbo (slorp op, slorpt op, slorpte op, slorpten op, opgeslorpt)
    • opslurpen verbo (slurp op, slurpt op, slurpte op, slurpten op, opgeslurpt)
  2. absorberen
    opnemen; absorberen
    • opnemen verbo (neem op, neemt op, nam op, namen op, opgenomen)
    • absorberen verbo (absorbeer, absorbeert, absorbeerde, absorbeerden, geabsorbeerd)

Conjugaciones de absorberen:

o.t.t.
  1. absorbeer
  2. absorbeert
  3. absorbeert
  4. absorberen
  5. absorberen
  6. absorberen
o.v.t.
  1. absorbeerde
  2. absorbeerde
  3. absorbeerde
  4. absorbeerden
  5. absorbeerden
  6. absorbeerden
v.t.t.
  1. heb geabsorbeerd
  2. hebt geabsorbeerd
  3. heeft geabsorbeerd
  4. hebben geabsorbeerd
  5. hebben geabsorbeerd
  6. hebben geabsorbeerd
v.v.t.
  1. had geabsorbeerd
  2. had geabsorbeerd
  3. had geabsorbeerd
  4. hadden geabsorbeerd
  5. hadden geabsorbeerd
  6. hadden geabsorbeerd
o.t.t.t.
  1. zal absorberen
  2. zult absorberen
  3. zal absorberen
  4. zullen absorberen
  5. zullen absorberen
  6. zullen absorberen
o.v.t.t.
  1. zou absorberen
  2. zou absorberen
  3. zou absorberen
  4. zouden absorberen
  5. zouden absorberen
  6. zouden absorberen
diversen
  1. absorbeer!
  2. absorbeert!
  3. geabsorbeerd
  4. absorberende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze