Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. bijval:
  2. bijvallen:


Neerlandés

Sinónimos detallados de bijval en neerlandés

bijval:

bijval [de ~ (m)] sustantivo

  1. de bijval
    de instemming; de bijval

Palabras relacionadas con "bijval":


bijvallen:

bijvallen verbo (val bij, valt bij, viel bij, vielen bij, bijgevallen)

  1. bijvallen
    steunen; bijvallen; gelijk geven
    • steunen verbo (steun, steunt, steunde, steunden, gesteund)
    • bijvallen verbo (val bij, valt bij, viel bij, vielen bij, bijgevallen)
    • gelijk geven verbo (geef gelijk, geeft gelijk, gaf gelijk, gaven gelijk, gelijk gegeven)
  2. bijvallen
    instemmen; rugsteunen; bijvallen; steunen
    • instemmen verbo (stem in, stemt in, stemde in, stemden in, ingestemd)
    • rugsteunen verbo
    • bijvallen verbo (val bij, valt bij, viel bij, vielen bij, bijgevallen)
    • steunen verbo (steun, steunt, steunde, steunden, gesteund)

Conjugaciones de bijvallen:

o.t.t.
  1. val bij
  2. valt bij
  3. valt bij
  4. vallen bij
  5. vallen bij
  6. vallen bij
o.v.t.
  1. viel bij
  2. viel bij
  3. viel bij
  4. vielen bij
  5. vielen bij
  6. vielen bij
v.t.t.
  1. ben bijgevallen
  2. bent bijgevallen
  3. is bijgevallen
  4. zijn bijgevallen
  5. zijn bijgevallen
  6. zijn bijgevallen
v.v.t.
  1. was bijgevallen
  2. was bijgevallen
  3. was bijgevallen
  4. waren bijgevallen
  5. waren bijgevallen
  6. waren bijgevallen
o.t.t.t.
  1. zal bijvallen
  2. zult bijvallen
  3. zal bijvallen
  4. zullen bijvallen
  5. zullen bijvallen
  6. zullen bijvallen
o.v.t.t.
  1. zou bijvallen
  2. zou bijvallen
  3. zou bijvallen
  4. zouden bijvallen
  5. zouden bijvallen
  6. zouden bijvallen
diversen
  1. val bij!
  2. valt bij!
  3. bijgevallen
  4. bijvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Palabras relacionadas con "bijvallen":