Neerlandés

Sinónimos detallados de blokken en neerlandés

blokken:

blokken verbo (blok, blokt, blokte, blokten, geblokt)

  1. blokken
    hengsten; hard studeren; blokken
  2. blokken
    studeren; leren; blokken
    • studeren verbo (studeer, studeert, studeerde, studeerden, gestudeerd)
    • leren verbo (leer, leert, leerde, leerden, geleerd)
    • blokken verbo (blok, blokt, blokte, blokten, geblokt)

Conjugaciones de blokken:

o.t.t.
  1. blok
  2. blokt
  3. blokt
  4. blokken
  5. blokken
  6. blokken
o.v.t.
  1. blokte
  2. blokte
  3. blokte
  4. blokten
  5. blokten
  6. blokten
v.t.t.
  1. heb geblokt
  2. hebt geblokt
  3. heeft geblokt
  4. hebben geblokt
  5. hebben geblokt
  6. hebben geblokt
v.v.t.
  1. had geblokt
  2. had geblokt
  3. had geblokt
  4. hadden geblokt
  5. hadden geblokt
  6. hadden geblokt
o.t.t.t.
  1. zal blokken
  2. zult blokken
  3. zal blokken
  4. zullen blokken
  5. zullen blokken
  6. zullen blokken
o.v.t.t.
  1. zou blokken
  2. zou blokken
  3. zou blokken
  4. zouden blokken
  5. zouden blokken
  6. zouden blokken
diversen
  1. blok!
  2. blokt!
  3. geblokt
  4. blokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

blokken [het ~] sustantivo

  1. het blokken
    studeren; het leren; het blokken; bekwamen

blokken [de ~] sustantivo, plural

  1. de blokken
    de blokken; de hakblokken

Palabras relacionadas con "blokken":


blokken forma de blok:

blok [het ~] sustantivo

  1. het blok
    het huizenblok; het blok
  2. het blok
    het blok; het hakblok; snijblok; vleesblok; het slagersblok
  3. het blok
    – aantal huizen aan elkaar 1
    het blok
    – aantal huizen aan elkaar 1
    • blok [het ~] sustantivo
      • we lopen een blokje om1
  4. het blok
    – hoekig stuk 1
    het blok
    – hoekig stuk 1
    • blok [het ~] sustantivo
      • dit is een blok hout voor de open haard1
  5. het blok
    – vierkant motiefje 1
    het blok
    – vierkant motiefje 1
    • blok [het ~] sustantivo
      • hij schilderde blokjes langs de rand1

blok [de ~ (m)] sustantivo

  1. de blok
    speelgoedblok; de blok
  2. de blok
    de blok
    • blok [de ~ (m)] sustantivo

Palabras relacionadas con "blok":


Definiciones relacionadas de "blok":

  1. aantal huizen aan elkaar1
    • we lopen een blokje om1
  2. hoekig stuk1
    • dit is een blok hout voor de open haard1
  3. vierkant motiefje1
    • hij schilderde blokjes langs de rand1

Sinónimos relacionados de blokken