Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. bril:


Neerlandés

Sinónimos detallados de bril en neerlandés

bril:

bril [de ~ (m)] sustantivo

  1. de bril
    de bril
    • bril [de ~ (m)] sustantivo
  2. de bril
    de bril; de toiletbril
  3. de bril
    – ring op de WC waar je op zit 1
    de bril
    – ring op de WC waar je op zit 1
    • bril [de ~ (m)] sustantivo
      • mannen zet de bril omhoog, want vrouwen zitten ook graag droog1
  4. de bril
    – wat je op je neus draagt om beter te kunnen zien 1
    de bril
    – wat je op je neus draagt om beter te kunnen zien 1
    • bril [de ~ (m)] sustantivo
      • hij heeft een bril om te lezen1

Palabras relacionadas con "bril":

  • brillen

Definiciones relacionadas de "bril":

  1. ring op de WC waar je op zit1
    • mannen zet de bril omhoog, want vrouwen zitten ook graag droog1
  2. wat je op je neus draagt om beter te kunnen zien1
    • hij heeft een bril om te lezen1

Sinónimos relacionados de bril