Resumen
Sinónimos en neerlandés:   más información...
  1. distribueren:


Neerlandés

Sinónimos detallados de distribueren en neerlandés

distribueren:

distribueren verbo (distribueer, distribueert, distribueerde, distribueerden, gedistribueerd)

  1. distribueren
    distribueren; verdelen; uitreiken; ronddelen
    • distribueren verbo (distribueer, distribueert, distribueerde, distribueerden, gedistribueerd)
    • verdelen verbo (verdeel, verdeelt, verdeelde, verdeelden, verdeeld)
    • uitreiken verbo (reik uit, reikt uit, reikte uit, reikten uit, uitgereikt)
    • ronddelen verbo (deel rond, deelt rond, deelde rond, deelden rond, rondgedeeld)
  2. distribueren
    rantsoeneren; distribueren
    • rantsoeneren verbo (rantsoeneer, rantsoeneert, rantsoeneerde, rantsoeneerden, gerantsoeneerd)
    • distribueren verbo (distribueer, distribueert, distribueerde, distribueerden, gedistribueerd)
  3. distribueren
    verdelen; distribueren
    • verdelen verbo (verdeel, verdeelt, verdeelde, verdeelden, verdeeld)
    • distribueren verbo (distribueer, distribueert, distribueerde, distribueerden, gedistribueerd)
  4. distribueren
    – iedereen er wat van geven 1
    uitdelen; distribueren
    – iedereen er wat van geven 1
    • uitdelen verbo (deel uit, deelt uit, deelde uit, deelden uit, uitgedeeld)
      • de directeur deelde de prijzen uit1
    • distribueren verbo (distribueer, distribueert, distribueerde, distribueerden, gedistribueerd)
      • de gemeente distribueert de telefoonboeken1

Conjugaciones de distribueren:

o.t.t.
  1. distribueer
  2. distribueert
  3. distribueert
  4. distribueren
  5. distribueren
  6. distribueren
o.v.t.
  1. distribueerde
  2. distribueerde
  3. distribueerde
  4. distribueerden
  5. distribueerden
  6. distribueerden
v.t.t.
  1. heb gedistribueerd
  2. hebt gedistribueerd
  3. heeft gedistribueerd
  4. hebben gedistribueerd
  5. hebben gedistribueerd
  6. hebben gedistribueerd
v.v.t.
  1. had gedistribueerd
  2. had gedistribueerd
  3. had gedistribueerd
  4. hadden gedistribueerd
  5. hadden gedistribueerd
  6. hadden gedistribueerd
o.t.t.t.
  1. zal distribueren
  2. zult distribueren
  3. zal distribueren
  4. zullen distribueren
  5. zullen distribueren
  6. zullen distribueren
o.v.t.t.
  1. zou distribueren
  2. zou distribueren
  3. zou distribueren
  4. zouden distribueren
  5. zouden distribueren
  6. zouden distribueren
en verder
  1. is gedistribueerd
  2. zijn gedistribueerd
diversen
  1. distribueer!
  2. distribueert!
  3. gedistribueerd
  4. distribuerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Sinónimos alternativos de "distribueren":


Definiciones relacionadas de "distribueren":

  1. iedereen er wat van geven1
    • de gemeente distribueert de telefoonboeken1