Neerlandés

Sinónimos detallados de drukte en neerlandés

drukte:

drukte [de ~ (v)] sustantivo

  1. de drukte
    de drukte; de toeloop; de toevloed; het gedrang
  2. de drukte
    de drukte; veel mensen; grote menigte; de toeloop
  3. de drukte
    de drukte; het krakeel; de heisa
  4. de drukte
    de drukte; kouwe drukte
  5. de drukte
    de drukte; de ophef; kouwe drukte; het rumoer
  6. de drukte
    het gedoe; de drukte; de omhaal
  7. de drukte
    teveel aan bezigheden; de drukte
  8. de drukte
    het pandemonium; de opschudding; de heksenketel; de beroering; het leven; de drukte; het lawaai; het rumoer; het geraas; het tumult; de heibel
  9. de drukte
    de drukte; de vrolijkheid; de levendigheid; de opgewektheid

drukte forma de drukken:

drukken verbo (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)

  1. drukken
    drukken; knellen
    • drukken verbo (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)
    • knellen verbo (knel, knelt, knelde, knelden, gekneld)
  2. drukken
    – er (met kracht) op duwen 1
    drukken
    – er (met kracht) op duwen 1
    • drukken verbo (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)
      • Milo drukt op de knop1
  3. drukken
    – er een of meer exemplaren van maken 1
    drukken
    – er een of meer exemplaren van maken 1
    • drukken verbo (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)
      • het boek wordt gedrukt1
  4. drukken
    – niet doen wat je moet doen 1
    drukken
    – niet doen wat je moet doen 1
    • drukken verbo (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)
      • hij drukt zich altijd bij vervelende karweitjes1
  5. drukken
    – onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen 1
    drukken; poepen
    – onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen 1
    • drukken verbo (druk, drukt, drukte, drukten, gedrukt)
      • hij zat net te drukken toen de telefoon ging1
    • poepen verbo
      • ik ga naar de WC om te poepen1

Conjugaciones de drukken:

o.t.t.
  1. druk
  2. drukt
  3. drukt
  4. drukken
  5. drukken
  6. drukken
o.v.t.
  1. drukte
  2. drukte
  3. drukte
  4. drukten
  5. drukten
  6. drukten
v.t.t.
  1. heb gedrukt
  2. hebt gedrukt
  3. heeft gedrukt
  4. hebben gedrukt
  5. hebben gedrukt
  6. hebben gedrukt
v.v.t.
  1. had gedrukt
  2. had gedrukt
  3. had gedrukt
  4. hadden gedrukt
  5. hadden gedrukt
  6. hadden gedrukt
o.t.t.t.
  1. zal drukken
  2. zult drukken
  3. zal drukken
  4. zullen drukken
  5. zullen drukken
  6. zullen drukken
o.v.t.t.
  1. zou drukken
  2. zou drukken
  3. zou drukken
  4. zouden drukken
  5. zouden drukken
  6. zouden drukken
diversen
  1. druk!
  2. drukt!
  3. gedrukt
  4. drukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

drukken [het ~] sustantivo

  1. het drukken
    het drukken; het afdrukken

Palabras relacionadas con "drukken":


Sinónimos alternativos de "drukken":


Definiciones relacionadas de "drukken":

  1. er (met kracht) op duwen1
    • Milo drukt op de knop1
  2. er een of meer exemplaren van maken1
    • het boek wordt gedrukt1
  3. niet doen wat je moet doen1
    • hij drukt zich altijd bij vervelende karweitjes1
  4. onverteerd voedsel door je anus naar buiten laten komen1
    • hij zat net te drukken toen de telefoon ging1

Sinónimos relacionados de drukte